Volgens hoofdredacteur Esther Thole is het hoog tijd dat chemici zich ook mengen in discussies die het moleculaire niveau ontstijgen. 

Buiten pakken de zoveelste donkere wolken zich samen (Hallo lente?), maar toch heb ik het gevoel dat er iets positiefs in de lucht hangt. Een verandering die ik al langere tijd graag zou zien onder chemici en ook bij C2W | Mens & Molecule, lijkt zich, voorzichtig, in gang te zetten. En dan bedoel ik de bereidheid om een opiniestuk te publiceren. Nog steeds is het een bescheiden aantal en soms is een beetje aansporing nodig, maar ‘bij ons’ valt er steeds vaker een opiniebijdrage te lezen.

In die opiniestukken komen zaken aan bod die op uiteenlopende manieren raken aan het chemische (werk)veld, en vaak ook verder reiken. Zoals de noodzaak van meer vaste aanstellingen voor lectoren (Bennink & Van Strydonk, 24/4/23), het belang van reproduceerbaarheid van onderzoeksresultaten (Noël, 7/2/24), de opmars van AI (Ensing, 18/1/24) of het pleidooi voor duidelijk en consistent overheidsbeleid (Wurmann, 6/10/23). Zelfreflectie kan ook een goede basis bieden voor een opiniërend artikel, zoals de oproep om de chemie meer in te zetten om maatschappelijke problemen te tackelen (Slootweg & Flerlage, 27/9/23). 

‘Chemici blijken persoonlijke overtuigingen, wensen, voorkeuren en prioriteiten te hebben’ 

Heel actueel is natuurlijk de, overigens buiten de chemie gestarte, discussie over samenwerking tussen universiteiten en de fossiele industrie. Konden chemici, zowel in de publieke als private sectoren, lange tijd de ‘buitenwereld’ best aardig negeren vanuit een vreemde mix van angst (‘ze zullen ons wel gevaarlijk en vervuilend vinden, dus laat ik maar niks zeggen’) en arrogantie (‘ze begrijpen er toch niks van, dus het is zonde van mijn tijd om iets te zeggen’), nu moet het veld wel terugpraten. En niet alleen dat, er moeten ook onderling visies en standpunten worden uitgewisseld over zaken die je nou eenmaal niet met een onbetwistbare meting kunt vaststellen.

De moleculaire wereld mag zich dan aan allerlei wetmatigheden houden (alhoewel die ook regelmatig toch iets minder absoluut lijken te zijn), in de menselijke wereld blijken chemici persoonlijke overtuigingen, wensen, voorkeuren en prioriteiten te hebben. Met als resultaat goed onderbouwde oproepen om de banden tussen wetenschap en fossiele industrie te verbreken (Van Eeden, 19/9/23, Kroes & Gramlich, dit nummer) of de industrie juist wel als (mogelijke) partner te beschouwen (Koper c.s. 28/2/24, Potjer, 7/2/24, De Bie, dit nummer).

Deze discussies laten glashelder zien dat je voor de meer existentiële vragen waar het chemische veld voor staat niet zomaar via een abstracte formule een eenduidig, algemeen geldend antwoord kunt afleiden. Dat maakt het niet per se makkelijk, maar volgens mij wel buitengewoon belangrijk en waardevol. De politieke, maatschappelijke en economische realiteit is geen ver-van-mijn-bed show. Als we zo graag willen dat ‘de chemie’ als relevant en essentieel wordt gezien, dan moeten we ook die rommelige werkelijkheid erbij nemen en de discussie aangaan. De redactie van dit magazine staat open voor een breed spectrum aan perspectieven. Laat het een aanmoediging zijn.