Jenny Hasenack had een gesprek met een jongetje dat jaloersmakend snel tot de kern kwam. ’Normaal duurt het veel langer voordat ik erachter ben waar iemand graag over praat.’
Vorige week stond ik in een bibliotheek met mijn wetenschapsdemo voor kinderen. Om mensen aan te trekken, hadden we de kleurige bus, waar alle spullen in worden vervoerd, pal voor de deur gezet. In mijn pauze stond ik de bus, waar ik door eindeloze rij-uren erg aan gehecht ben geraakt, te bewonderen. Er kwam een klein jongetje naast me staan, een jaar of anderhalf. Hij keek me aan, wees naar het voertuig en zei: ‘bus’. ‘Wat een mooie bus, hè?’, zei ik, instemmend. Hij knikte en herhaalde ‘bus’. Toen liep hij weg.
Ik heb later nagedacht over deze interactie, en waarom ik daar zo blij van werd. Ten eerste onze gedeelde interesse – de bus – maar ik was vooral onder de indruk van het feit dat dit jongetje met één woord duidelijk kon maken waar hij het ’t allerliefst over wilde hebben. Normaal duurt het veel langer voor ik daar bij een nieuwe gesprekspartner achter ben.
Niets laat je je zo gehoord voelen als toestemming om te praten over je lievelingsonderwerp, of huidige obsessie
Ik probeer namelijk altijd te weten te komen waar mensen graag over praten en nadenken. Ik kan wel beginnen over kunstonderwijs, maar als de ander eigenlijk over onderzoekssubsidie wil praten, dan spreken we langs elkaar heen. Tot ik dat stukje Venn-diagram gevonden heb waar onze interesses overlappen (in dit geval: waarschijnlijk geld en waardering krijgen van mensen buiten je eigen vakgebied). En hoe specifieker de onderwerpen zijn, hoe leuker het is om een overlap te vinden.
Ik had vroeger een leidinggevende die hier echt een meester in was. Niet alleen effectief, maar ook heel subtiel: dan was ik al een kwartier over het-belang-van-een-goede-lichttechnicus-in-een-geïmproviseerde-voorstelling bezig, voor ik doorhad dat hij mij recht naar dat onderwerp had geleid. Niets laat je je zo gehoord voelen als toestemming om te praten over je lievelingsonderwerp, of huidige obsessie. En als de ander een boodschap heeft die daarop aan kan sluiten, dan luister je daar beter naar en neem je hem makkelijker aan.
Misschien is het ene een metafoor voor het ander (een lichttechnicus, dat is eigenlijk net een katalysator die …) of deel je een onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandacht, of professionaliteit, of hulpvaardigheid). Soms is het meer letterlijk: het lievelingsonderwerp van de één heeft een interactie gehad met het lievelingsonderwerp van de ander (zijn kleinkind had bijvoorbeeld laatst een optreden in het theater).
Het jongetje in de bibliotheek kwam overigens nog een keer terug. Nog een keer wees hij en legde uit: ‘bus’. Toen draaide hij zich om, wees naar de vrouw achter zich, en zei: ‘mama’. Twee lievelingsonderwerpen in twee woorden – wat een dag.










Nog geen opmerkingen