Sjoerd Rijpkema kan zich niet zo goed vinden in de ultragedetailleerde vragen die veel PhD-studenten krijgen tijdens hun promotie. Maar recent zag hij dat het ook anders kan.

Filosofie

Ondanks dat ik niet meer in de academische wereld werk, loop ik toch regelmatig de Aula in Nijmegen binnen. Ik heb namelijk het geluk dat ik vaak aanwezig ben bij promoties van oud-collega’s en vrienden. Meestal gaat het dan om moleculaire chemie – organische, systeem- of biochemie – waarbij de opponenten zich steevast vastbijten in details. Een verkeerd geplaatste komma in een figuur, een mechanisme dat nét anders verloopt, een statement dat volgens de opponent niet klopt. Vaak voelt het alsof de kandidaat getest wordt op kennis die de opponent zelf allang beheerst.

Laatst woonde ik echter een verdediging bij net buiten mijn comfort zone: milieuchemie, waar modellen en computers de zuurkast vervangen. Ik verwachtte wederom een spervuur aan technische vragen. In plaats daarvan zag ik iets veel waardevollers gebeuren: een inhoudelijke discussie op niveau.

Want ja, zo’n thesis wordt voor de verdediging al door drie experts gecontroleerd. Het nut van een verdediging zit niet in nóg een correctie, maar in het toetsen van inzicht. Begrijpt de kandidaat het grotere geheel? Kan diegene het werk plaatsen in een bredere maatschappelijke context, de implicaties doordenken en filosofisch sparren met opponenten?

Op het podium zag ik een wetenschapper die werd behandeld als gelijke; Iemand die bewezen heeft mee te kunnen met de andere doctoren. Van mij mag dat sentiment de norm worden in élke chemische discipline.