Columnist Enith Vlooswijk raakt in verwarring door alle adviezen over duurzaam leven. 

Je appelkroos mag je weggooien onder een struik. Je snoepverpakking niet, dat is slecht voor het milieu. Maar hoe zit het met onderbroeken? De Landelijke Gilden, een soort Vlaamse Boerenbond, kreeg dit voorjaar 500 Belgen zover om een katoenen onderbroek in de tuin te begraven. Tegen de herfst bleek de helft van de onderbroeken bijna volledig verteerd. Een op de vijf onderbroeken was slechts gedeeltelijk vergaan en de rest kwam vrijwel intact weer tevoorschijn, omdat de tuingrond te arm was aan bacteriën en insecten. Dat is slecht nieuws voor die tuineigenaren, want hoe rijker de bodem, des te meer er groeit.   

Geïntrigeerd door dit bericht ben ik op zoek gegaan in mijn eigen kledingkast, maar helaas heb ik vrijwel geen katoenen slips. Mijn lingerie bevat slechts katoen in het kruisgedeelte, omdat synthetische materialen daar vreselijk zouden irriteren. Overigens verschijnen de eerste gaten juist in dat kruis: zurige lichaamsafscheiding brandt er na enige jaren recht doorheen. Zo duurzaam is katoen.  

‘Voor ik het weet, creëer ik een meurende methaan- en lachgasfabriek in mijn tuin’  

Nou hebben synthetische materialen ook nadelen. Volgens TNO komen er jaarlijks 113 ton microplastic vezels vrij uit textiel. We eten, drinken en ademen continu microplastics. Wat dit doet met onze gezondheid is nog onbekend, maar voor de zekerheid geeft TNO vast tips om het vrijkomen van microplastics uit onze eigen kleding te verminderen: hang je kleding bijvoorbeeld vaker uit, in plaats van deze te wassen. Interessant idee in het geval van mijn onderbroeken. Verder raadt TNO aan om kleding van natuurlijke materialen te kopen. Die kun je aan het eind van hun leven tenminste aan je tuinwormen geven. Aangezien ze fiks minder lang meegaan dan synthetische onderbroeken, werpt het wel de vraag op, of ze in dat geval uiteindelijk niet voor meer CO2-uitstoot zorgen.  

Het antwoord kan ik u helaas niet geven, dus ben ik schuldbewust op zoek gegaan naar tips om tenminste vast mijn tuinbodem te verbeteren. Dat kan door zelf te composteren; zo houd ik de kringloop klein en bespaar ik energie. Helaas lees ik op de website van Milieu Centraal dat het nogal nauw luistert. Is de composthoop te nat, te compact, te klein, te groot, gooi je er het verkeerde afval op, of in de verkeerde volgorde, dan vindt het rottingsproces mogelijk anaëroob plaats. Voor ik het weet, creëer ik een meurende methaan- en lachgasfabriek in mijn tuin. Voorlopig doe ik dus helemaal niks. Ik begraaf geen onderbroeken, was ze evenmin en wacht angstig af tot er meer bekend is over die microplastics.