Na drie jaar komt er een einde aan het KNCV-voorzitterschap van Yvonne van der Meer. Wat is de toekomst van de vereniging nu deze een nieuwe koers is ingeslagen? ‘Ik hoop dat we in deze relatief moeilijke periode voor de chemie in Nederland een chemische community overeind weten te houden.’  

‘Heb je de schapen nog gezien?’ vraagt Yvonne van der Meer, hoogleraar duurzame chemie & materialen, als we in een zaaltje zitten in het moderne, door groen omgeven gebouw op de Brightlands Chemelot Campus. De lammetjes huppelden inderdaad vrolijk over het gras. Ze dienen – in het kader van duurzaamheid – als natuurlijke grasmaaier, legt Van der Meer uit. Hoewel deze schaapjes geen herder nodig hebben, vervulde Van der Meer die rol wel als voorzitter van de KNCV. ‘Het was in het begin wel even inkomen; ik was onder de indruk van mijn voorganger Jeroen Cornelissen die van al die agendapunten uit onze bestuursvergaderingen zo goed op de hoogte was.’ Dat is na drie jaar bij Van der Meer natuurlijk niet anders. ‘Het was leuk om op deze manier nationaal actiever te zijn.’ 

Waar ben je, terugkijkend op je voorzitterschap, het meest tevreden over? 

‘Vooral het met elkaar op poten zetten van een nieuwe verenigingsstrategie: verbinden, versterken, vernieuwen. We zijn flink op weg om daar ook invulling aan te geven. Wat ik daarnaast zelf echt belangrijk vond om toe te voegen was om de vereniging zo te bewegen dat iedere chemicus in Nederland zich welkom voelt bij de KNCV.’ 

250414032

Yvonne van der Meer

Beeld: Rob van Hoorn

Is dat wat je bedoelde toen je aan de start van je voorzitterschap zei dat het verbreden van de vereniging hoog op de takenlijst stond? 

‘Ik wilde heel graag dat er tweetalig gecommuniceerd zou worden. Niet zozeer om de KNCV internationaler te maken, maar juist om die chemici in Nederland te bereiken die de taal niet beheersen en toch interesse hebben in de vereniging. Verder wilde ik ook activiteiten zien voor meer diverse doelgroepen om de vereniging toegankelijker te maken. Nu hebben we bijvoorbeeld een meeting opgezet voor jonge PI’s over leiderschap.’ 

‘Mijn doel is dat elke chemicus in Nederland de weg naar de KNCV weet te vinden’, zei je in onze rubriek Podium vorig jaar. Is dat doel dichterbij gekomen? 

‘Van veel mensen hoor ik dat de KNCV de laatste tijd veel zichtbaarder is geworden. Dat komt natuurlijk niet alleen vanuit mij, ook C2W | Mens & Molecule en het bureau helpen daar enorm bij. Maar dit is wel het begin, want je wordt niet ergens lid van als je er niks van ziet. Juist in deze tijd van individualisering en van grote uitdagingen binnen de chemische industrie en academie is het mooi dat je als lot- en vakgenoten elkaar kunt steunen. De KNCV lost de problemen niet op, maar brengt je wel in contact met anderen die hetzelfde ondergaan of oplossingen kunnen bieden.’ 

‘De vereniging moet, dwars tegen de individualisering in, juist een verbinder zijn’ 

Je zegt ‘individualisering’. Is er dan nog wel een rol voor een ‘vereniging’? 

‘Daar dwars tegenin moet de vereniging juist een verbinder zijn. En om dat goed te doen, moet je een divers publiek aanspreken, anders kom je steeds dezelfde mensen tegen. Als je als vereniging toekomst wil hebben, dan moet je ook jongere doelgroepen aanspreken, anders schuift de leeftijd van de vereniging steeds verder op en dan word je minder relevant voor de mensen die je ook wilt bereiken.’ 

Waarom doet de vereniging dat dan niet gewoon? 

‘We zijn wel een relatief grote vereniging, maar hebben tegelijkertijd een redelijk klein bureau dat al het werk verzet. Daardoor moet je keuzes maken en kun je niet voor elke leeftijdsgroep evenementen organiseren. Het is soms de grens opzoeken van wat we met de vereniging kunnen realiseren.  Tegelijkertijd is er een bepaalde wisselwerking: krijg je meer leden dan kun je ook weer meer organiseren. Zoals Jan Schulz [de penningmeester van de KNCV, red.] altijd zegt: “De kosten gaan voor de baten uit, je moet eerst investeren en dan kijken wat het oplevert en kijken of je weer een stapje verder kunt gaan.” Ik denk dat de vereniging daartoe wel goed in staat is. De KNCV bestaat al heel lang, maar toch weet ze zich iedere keer weer te vernieuwen, heb ik in de afgelopen jaren gemerkt.’ 

Een van die vernieuwingen is tweetaligheid in de KNCV. Floris Rutjes zei bijna tien jaar geleden aan het begin van zijn voorzitterschap: ‘Een Engelstalige KNCV moeten we in de huidige constellatie niet willen.’ De KNCV stelt nu dat ze een vereniging wil zijn voor alle chemici in Nederland, dus ook de niet-Nederlands sprekenden. Wat heeft voor deze ommezwaai gezorgd? 

‘Het uitgangspunt toen ik aantrad was ook dat alles in het Nederlands zou blijven. Ik ben toen in de argumenten gedoken, en het grootste pijnpunt is dat je geen leden wilt verliezen door alles opeens in het Engels te doen, ik vermoed dat Floris dat bedoelde. De Nederlandse taal vind ik zelf ook belangrijk, want als je alleen in het Engels communiceert, dan verlies je een deel van de doelgroep en dat is niet goed voor de diversiteit. Daarom is tweetalige communicatie een goede oplossing, je maakt de vereniging zo toegankelijker voor beide groepen.  

Daarnaast is het chemische werkveld in Nederland ook al heel internationaal en niet alleen op de universiteiten. Ook bij bedrijven – kleine en grote – zie je dat en die trekken ook talent aan dat niet alleen uit Nederland komt en de taal dus ook niet beheerst. Het zou zonde zijn als de KNCV compleet langs hen heen zou gaan. Je zult misschien wat Nederlands moeten leren als je hier wilt blijven, maar je wordt in ieder geval welkom geheten in een taal die je begrijpt. Ik hoop dat het de verbreding in de hand speelt, zodat we er echt kunnen zijn voor alle chemici in Nederland.’ 

‘Studenten met verschillende achtergronden brengen verschillende perspectieven mee, dat vind ik heel waardevol’ 

Het kabinet-Schoof wil de Nederlandse taal juist weer de norm laten zijn op hogescholen en universiteiten. Merk je al iets van die plannen? 

‘In mijn directe omgeving zeker wel. We zien nu al minder inschrijvingen van buitenlandse studenten, ook al is er nog niks officieel doorgevoerd. Daarnaast hoor ik van verschillende internationale onderzoekers de vraag of ze wel welkom zijn in Nederland.’ 

Wat vind je van de plannen? 

‘Ik vind het op zich geen slechte tegenbeweging, we moeten ook niet alles opgeven voor internationale studenten en medewerkers. Ik had het gevoel dat mijn eigen universiteit daar een beetje in doorschoot. Tegelijkertijd heb je vooral in deze regio wel internationale studenten en staf nodig om de projecten te doen. We leiden ook gericht mensen op voor de omliggende bedrijven; waar moeten die anders hun medewerkers vandaan halen die deze specifieke vaardigheden en kennis hebben? Maar dat geldt vooral voor deze regio, ik snap dat er anders gekeken wordt in andere regio’s. Maar dan zou ik zeggen: flexibiliteit is key.’ 

‘Wat ik merk in mijn opleiding is dat studenten met verschillende achtergronden ook verschillende inzichten meebrengen als het gaat om bijvoorbeeld duurzaamheid. Ik was zelf in het begin heel Europees georiënteerd. Dat is nog steeds wel het geval, maar de wereld is veel groter. Kijk je naar klimaatverandering, dan is dat een wereldwijd probleem en de studenten brengen verschillende perspectieven mee, dat vind ik heel waardevol.’  

Taal, bezuinigingen, geopolitiek, klimaat – allemaal onderwerpen waar wetenschappers zich meer en meer activistisch over uitspreken. Hoe kijk jij daartegenaan? 

‘Ik zit in de duurzaamheid, dus sommige wetenschappers combineren dat met activisme. Dat begrijp ik ook wel, je wilt je stem laten horen. Zelf ben ik er niet echt van. Ik lever graag mijn bijdrage aan het debat, maar ik ben niet iemand die zich aangetrokken voelt tot demonstraties.’  

Je zult jezelf niet vastplakken op de snelweg? 

‘Nee. Ik hoor wel van collega-wetenschappers die zeggen dat dat de enige manier is om het op de agenda te krijgen. En ik begin ook steeds meer te zien dat het wel nodig is om echt stappen te zetten. Blijf niet praten en twijfelen om iets te doen, je moet actie ondernemen.  

Op kleinere schaal doe ik het overigens wel. Binnen onze eigen organisatie heb ik uitgezocht wat ons hindert om naar de duurzaamheidsdoelen toe te bewegen en een roadmap ontwikkeld zodat we stappen kunnen zetten. Maar puur demonstreren is net een andere orde, hoewel ik het goed vind dat anderen het doen. Ook heb ik het idee dat het er niet meer echt uit springt. Bijvoorbeeld de bezuinigingen: bij ons gaat het er dagelijks over, maar mijn buurman heeft amper meegekregen dat dit aan de hand is en hoe omvangrijk het probleem is. Dat moet beter en duidelijker worden gecommuniceerd.’ 

‘Ik voel me niet aangetrokken tot demonstraties’  

Dan denk je aan de bezuinigingen in Twente waarbij de groep van oud-KNCV-voorzitter Jeroen Cornelissen zonder omhaal werd opgeheven? 

‘Ik begreep dat er al wat langer financiële issues speelden in die faculteit, maar de manier waarop dat is gegaan is wel heel merkwaardig. Daar moesten we als KNCV ook wat van zeggen vond ik, dus dat hebben we in een open brief gepubliceerd. Ik snap dat de bezuinigingen ergens doorgevoerd moeten worden, maar doe het met fatsoen en met een plan en niet zomaar lukraak.’  

Heb je nog wat inspirerende woorden voor jouw opvolger als KNCV-voorzitter, Matthias Bickelhaupt? 

‘Voorzitter zijn brengt je dingen die je anders niet had gehad, het versterkt ook je andere werkzaamheden. Ik kan iedereen aanraden om bestuurslid te worden bij de KNCV. Het is een tijdsinvestering, maar het brengt je ook van alles. Verder zijn we een weg ingeslagen om zo open en divers mogelijk te zijn en het is belangrijk dat dat nu wordt doorgezet. Ik hoop dat het leidt tot meer mensen die zich aansluiten bij KNCV. Niet dat een hoog ledenaantal een doel op zich is, maar als vereniging wil je wel een groot deel van de sector vertegenwoordigen. Ik hoop dat we in deze relatief moeilijke periode voor de chemie in Nederland een chemische community overeind weten te houden en dat we door het netwerk elkaar kunnen helpen om er zo goed mogelijk uit te komen.’  

CV Yvonne van der Meer 

250414157

Yvonne van der Meer bij het historische Centraal Laboratorium, dat is jaar is benoemd tot Nationaal Chemisch Erfgoed

Beeld: Rob van Hoorn

2022 - 2025 voorzitter KNCV  

2020 Wetenschappelijk vice-directeur Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials (AMIBM) 

2019 Hoogleraar sustainability of chemicals and materials, Universiteit Maastricht 

2015-2019 UHD, Universiteit Maastricht 

2013-2015 Programmaleider biobased materials, Brightlands Chemelot Campus, Universiteit Maastricht 

2008-2013 Beleidsadviseur, Universiteit Maastricht 

2007-2008 Consultant duurzame bouwmaterialen, INTRON BV 

2001-2007 Beleidsadviseur en managementfunctie chemie, NWO 

2001 PhD Technische Universiteit Delft