Bedrijven en overheden rekenen zich veel te rijk met plannen voor het afvangen van koolstofdioxide met bosaanplant en energiegewassen, waarschuwen onderzoekers in Science. Er is onvoldoende oog voor verlies van biodiversiteit en de voedselzekerheid van honderden miljoenen mensen.  

Als we wereldwijd echt kiezen voor het grootschalig vastleggen van koolstofdioxide door bosaanplant, natuurherstel en biobrandstof dan betalen we een torenhoge prijs in de vorm van verlies van biodiversiteit en voedselzekerheid, schrijven Alexandra Deprez (Sciences Po) en collega’s in Science. Er is domweg onvoldoende landoppervlak en water beschikbaar voor deze vormen van carbon dioxide removal (CDR). 

Om de aarde binnen de grens van de 1,5 graad opwarming te houden moet het gebruik van fossiele brandstoffen op korte termijn radicaal worden afgebouwd. Tegelijkertijd is duidelijk dat het verlaten van olie, gas en kolen niet snel genoeg gaat om aan de veilige kant van de streep te blijven. Zo zijn bijvoorbeeld de petrochemie en staalindustrie nog decennia bezig met overschakeling op groene productie. Er zijn dus technieken nodig om halverwege de eeuw massa’s koolstofdioxide vast te leggen, en daarom wordt in veel nationale uitstootscenario’s gerekend met CO2-opname door bossen en gewassen.     

Driemaal de VS

Tot nu toe is er vooral gekeken naar de technische en economische haalbaarheid van deze strategieën, zoals het telen van energiegewassen en de ondergrondse opslag van koolstofdioxide die bij verbranding vrijkomt. Er is ook uitgebreid gerekend aan de CO2-reductie die dat oplevert. Zo schat het IPCC het zogenaamde maximale ‘technisch mitigatie potentieel’ van energiegewassen en bosaanplant op respectievelijk 11,3 en 10 gigaton CO2 per jaar.  

Dat is een serieuze hoeveelheid, aangezien de wereldwijde uitstoot in 2022 op 37 gigaton lag. Je hebt in dat scenario wel een lapje grond nodig: 29 miljoen vierkante kilometer, becijferen de onderzoekers. Dat is driemaal het oppervlak van de Verenigde Staten. En land dat je inzet voor de teelt van energiegewassen en de aanplant van bomen is niet beschikbaar voor landbouw en dat bedreigt de voedselzekerheid van naar schatting 300 miljoen mensen.  

Grenzeloos optimisme

Andere onderzoekers hebben al eerder gewezen op het grenzeloze optimisme waarmee wordt gesproken over CDR, en het gebrek aan kwantificering van de effecten op mens en natuur. De Science-paper slaat die brug nu wel: de onderzoekers vergelijken de ramingen van het IPCC met data uit recente wetenschappelijke publicaties over de ecologische, biologische en sociale impact van CDR. Ze kunnen zo gaan rekenen wat er wereldwijd verandert aan de verdeling landbouwgrond, natuurgebieden en watergebruik als landen de komende decennia alsmaar meer CDR gaan toepassen. Die exercitie was niet eenvoudig, omdat onderzoekers allemaal andere methoden gebruiken. In de nieuwe paper wordt daarom gerekend met aantal nieuwe indicatoren en rekenmethoden die in een 43 pagina’s tellende bijlage uit de doeken wordt gedaan.  

Vervolgens laten de onderzoekers zien dat als je mens en natuur wilt sparen de ruimte voor het toepassen CDR veel kleiner is. Bij het gebruik van energiegewassen ligt dat in de buurt van een landoppervlak van 1,5 miljoen vierkante kilometer – driemaal Frankrijk - wat een mitigatie van 1,3 en 2,8 gigaton CO2 kan opleveren, veel minder dan de raming van IPCC. Met de her- en aanplant van bos, natuurherstel en stoppen van ontbossing is ongeveer 5,1 gigaton te behalen.  

Ondoordacht 

De onderzoekers bekritiseren vooral het IPCC voor het onvoldoende doorrekenen van de effecten van CDR. Veel landen en bedrijven hebben daardoor onterecht de indruk dat er volop mogelijkheden zijn om hun CO2-overschot via landbouw en natuur op te lossen. “Als gevolg daarvan hebben beleidsmakers geen duidelijk beeld van de potentieel gevaarlijke gevolgen die het uitstellen van diepe emissiereducties heeft door het verschuiven van de mitigatielast naar land”, zo schrijven ze. 

Want dat is volgens de onderzoekers het grootste risico: dat ondoordacht vertrouwen op CDR leidt tot uitstel of te traag terugschroeven van het gebruik van fossiele brandstoffen. Beleidsmakers die de indruk hebben dat bomen en planten de rekening wel sluitend zullen maken, krijgen minder haast om op korte termijn pijnlijke en kostbare maatregelen te nemen. Dat blijkt ook al uit het feit dat veel ontwikkelde landen in 2050 rekenen op grote ‘residuele’ emissies.  

De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen, zoals het doorrekenen van toekomstscenario’s met een duurzaam CDR-budget – binnen de grenzen van wat mogelijk is. Omdat de ruimte voor het compenseren van CO2 uitstoot met gewassen, bossen en natuur domweg beperkt is, moet je het alleen gebruiken voor legitieme doelen, schrijven de onderzoekers, “zodat CDR de noodzakelijke ingrijpende en onmiddellijke emissiereducties aanvult in plaats van vervangt.” 

A. Deprez, et al., Sustainability limits needed for CO2 removal, Science (2023) 

O. Perkins, et al., Toward quantification of the feasible potential of land-based carbon dioxide removal, One Earth (2023)