Volgens Enith Vlooswijk moet het maar eens afgelopen zijn met de term ‘veelbelovend’ als het gaat over wetenschappelijk onderzoek. 

Ik moet het nog een laatste keer hebben over het woord ‘veelbelovend’. Dat kan van alles en nog wat betekenen. Bij een veelbelovende jonge onderzoeker zullen de meeste mensen denken aan een aanstormend talent; iemand die heel wat in zijn of haar mars heeft. Op dezelfde manier denken we bij ‘veelbelovend onderzoek’ aan een project dat in de toekomst vast en zeker opwindende resultaten zal opleveren. Toch loopt veelbelovend onderzoek meestal uit op een anticlimax: het ligt ingewikkelder dan we dachten, het medicijn blijkt buiten het petrischaaltje niet te werken, meer onderzoek is nodig. Strikt gezien wil dat niet zeggen dat het onderzoek toch niet zo veelbelovend was, want ‘veel beloven’ is nou eenmaal niet hetzelfde als ‘veel waarmaken’.   

Nou hoeft dat de wetenschappers zelf niet per se dwars te zitten. Zo sprak ik deze week met een Wageningse hoogleraar over de genetische modificatie van voedselgewassen. Door bijvoorbeeld te sleutelen aan rubisco, een enzym dat een belangrijke rol speelt bij de fotosynthese, komen snelgroeiende superrijst, supertarwe en wat al niet meer in theorie binnen handbereik. Over veelbelovend gesproken! Welke boer wil nou niet in veel minder tijd en met niet veel meer energie-imput toch aanzienlijk meer oogst van het land halen?  

Helaas nuanceerde de hoogleraar die belofte snel vakkundig aan gort. Waren de verwachtingen tien jaar geleden hooggespannen, inmiddels was duidelijk dat wat biochemici en moleculair fysiologen in hun lab bedenken, op het land heel anders kan uitpakken. Schroef je de fotosynthese op, blijken de bladeren plotseling af te sterven. Ontwikkel je een rijstplant met veel grotere korrels, blijken er half zoveel korrels aan de plant te hangen.  

‘Helaas nuanceerde de hoogleraar die belofte snel vakkundig aan gort’ 

‘Zijn er in al die jaren dan nog geen successen behaald?’, vroeg ik voorzichtig. ‘Jawel’, zei hij, ‘bij de tabaksplant. Maar het succes dat ze bij tabak hebben gescoord, hebben ze nog niet kunnen herhalen bij andere gewassen.’ Ik vroeg of hem dat niet vreselijk treurig stemde. ‘Welnee’, zei hij opgewekt, ‘als we het probleem binnen een jaar zouden oplossen, moesten we weer veel te snel iets anders bedenken.’  

Wie een belofte niet nakomt, is een oplichter, of een lapzwans. Veelbelovend onderzoek, daarentegen, verandert bij tegenvallende resultaten niet plotseling in stuitende zwendelarij. Niemand heeft immers letterlijk beloofd dat die uitkomsten geweldig zouden zijn. Toch denk ik dat het beter is om de term ‘veelbelovend’ in een wetenschappelijke context voortaan te vervangen door ‘veelhopend’. Dat bekt misschien wat minder lekker, maar het is wel zo realistisch.