Kleine methaanrijke biogasstromen kun je wellicht het beste voeren aan methanotrofe bacteriën die je vervolgens aan je vee voert. Zo bespaar je op de import van soja, belooft het Finse onderzoeksinstituut VTT.
Zulke methanotrofen hebben voor hun groei niet veel meer nodig dan methaan en zuurstof. Je laat die gassen door de fermentor borrelen totdat die helemaal vol biomassa zit.
De samenstelling van die biomassa hangt af van de procescondities en de gekozen bacteriën. Sommige soorten leggen reservevoedsel aan in de vorm van polyhydroxybutyraat (PHB), dat je kunt verkopen als bioplastic. In het beste geval win je biomassa met 50% PHB en 30% eiwit; via een extractieproces kun je die twee scheiden. Wordt er geen PHB gevormd, dan mag je rekenen op 60 % eiwit in je biomassa. Na filtratie, pasteurisatie en droging kan dat naar het vee.
De charme van het idee zou moeten zijn dat je er methaanstromen mee kunt verwerken die voor andere processen te kleinschalig zijn, zoals de productie van één veeboerderij. PHB en veevoer zijn veel goedkoper te transporteren dan methaan. Als het wordt gegeten door dezelfde dieren die met hun stront het methaan hebben gegenereerd, hoef je het niet eens te vervoeren.
VTT geeft wel toe dat er nog een paar jaar werk zal gaan zitten in optimalisatie van het proces, en dat nog niet eens is geprobeerd of de beesten het eiwit lusten.
bron: VTT
Nog geen opmerkingen