Sporen van zware metalen in het milieu versterken antibioticaresistentie bij bacteriën. De weerstand tegen die metalen zit namelijk in hetzelfde genetische pakket, suggereren Zweedse onderzoekers.

Die resistentie zit vaak niet in het eigenlijke genoom van de bacterie, maar in een zogeheten plasmide met aanvullend DNA. Het uitlezen van dat extra DNA vreet energie, en plasmidedragende bacteriën kunnen alleen concurreren tegen plasmidevrije soortgenoten als dat plasmide een belangrijk evolutionair voordeel oplevert.

Vaak bevat zo’n plasmide een hele collectie resistentiegenen, die zowel beschermen tegen verschillende antibiotica als tegen zware metalen. En in mBio melden Erik Gullberg, Dan Andersson en collega’s van de universiteit van Uppsala nu de experimentele bevestiging van wat eigenlijk voor de hand ligt: lage concentraties van elk van die stoffen bevorderen de overleving van het héle plasmide.

Kort samengevat: zitten er zware metalen of antibiotica in het water, dan versterken die tevens de resistentie tegen antibiotica die niet in dat water zitten.

De ‘minimal selective concentrations’ (MSC’s), die nodig zijn om het plasmide evolutionair te behouden, liggen altijd onder het niveau waar een bacterie zónder resistentiegenen last van krijgt (de zogeheten minimum inhibitory concentration, MIC). Bij de meeste antibiotica is het verschil niet zo gek groot maar bij arsenicum zit er volgens de Zweden zelfs een factor 140 tussen.

En die concentraties worden nog lager naarmate er meer van die stoffen tegelijk aanwezig zijn. Dus zelfs als ze allemaal onder hun eigen MSC zitten, blijft die resistentie tóch bestaan.

Het wordt nog griezeliger als je het desbetreffende stukje resistentie uit het plasmide knipt en alsnog in het bacteriële chromosoom monteert, waar het energieverlies vrijwel nul is. In de natuur kan zoiets zomaar gebeuren. De resistentie evalueert er dan uiteindelijk ook uit wanneer de bacteriepopulatie het antibioticum of metaal in kwestie helemaal niet meer tegen komt. Maar zijn die stoffen er nog wel, dan is een bijna homeopatische verdunning voldoende om het resistentiegen te behouden, zo laten de Zweedse experimenten zien.

Met andere woorden: goede kans dat je van een eenmaal ontstane resistentie gewoon nooit meer af komt.

bron: mBio, Uppsala University