Afvalstromen zoals mest, digestaat of plantenresten worden door start-up Zymofix omgevormd tot het substraat waarop nuttige bacteriën, schimmels en gisten kunnen groeien. De onderneming is zelf ook klaar voor een groeispurt. In 2026 wil Zymofix een commerciële fabriek met een capaciteit van 500-1000 ton per jaar in België bouwen.
Afvalstromen uit de landbouw worden nu nog te weinig gevaloriseerd. Dat zag Emile Redant tijdens zijn loopbaan bij Renasci, Biotalys en de Bio Base Europe Pilot Plant. Nog maar drie jaar geleden was dat de reden voor Redant en compagnons om een nieuw bedrijf op te richten: Zymofix. ‘Initieel was het plan om biomassa op te waarderen tot een vervanger voor turf’, vertelt chief scientific officer Wendy Maddelein. ‘Maar landbouwafval kan ook dienen als voedingsbodem voor nuttige micro-organismen. Deze worden normaal gesproken in bioreactoren gekweekt, wat een duur proces is. Als alternatief kan een vast substraat zoals rijst worden gebruikt. Maar dat is minder schaalbaar en concurreert met de voedselketen.’
Zymofix maakt gebruik van thermische voorbehandeling om reststromen uit de landbouw te transformeren in een bruikbaar substraat, legt Maddelein uit: ‘Afvalstromen, dat kan varkensmest zijn, maar ook plantenresten of digestaat, worden in een tank onder hoge temperatuur en druk gebracht. Het resulterende product lijkt wat op potgrond en bevat veel nutriënten. Dit gebruiken we als substraat voor de solid state fermentatie om het gewenste organisme te kweken.’
Cirkel
Zymofix is bewust gestart met het kweken van micro-organismen met een toepassing in de landbouw, zegt Maddelein. ‘We kiezen micro-organismen waarvan we weten dat deze een bruikbare toepassing in de landbouw hebben. Het idee is dat we een afvalstroom gebruiken om een nuttig product voor dezelfde sector te maken, zodat de cirkel weer rond is. Denk hierbij aan biostimulanten die kunnen bijdragen aan het verkrijgen van gezondere planten. Of die ervoor kunnen zorgen dat planten beter stress-resistent zijn, bijvoorbeeld als er weinig water of nutriënten beschikbaar zijn.’ Maar het platform is zeer flexibel, vervolgt ze. ‘We hebben tot nu toe bijna honderd verschillende soorten micro-organismen getest. Het blijkt dat deze methode compatibel is voor negentig procent van de gekozen types. Dat kunnen ook bacteriën zijn voor heel andere sectoren dan de landbouw.’
Het maakt ook weinig uit welke grondstof wordt toegepast. ‘Ongeacht of we biomassa of mest gebruiken, is het gevormde substraat geschikt voor de kweek van micro-organismen. We onderzoeken nu wat de invloed is van het type grondstof op de groei van de bacteriën en welke micro-organismen het best groeien op welk substraat.’ Daarnaast worden de producten verder getest op houdbaarheid en applicatie op diverse gewassen.
Contaminatie
Een technische uitdaging is contaminatie bij de fermentatie. ‘Bij de productie van het substraat worden alle aanwezige micro-organismen onder invloed van de hoge temperatuur en druk gedood. We willen vervolgens één type micro-organisme produceren, maar doordat er veel verschillende voedingsstoffen aanwezig zijn, kunnen ook andere soorten groeien. We kiezen de fermentatiecondities zo dat deze optimaal zijn voor de gekozen bacterie. Maar één van de belangrijkste aandachtspunten is het voorkomen van contaminatie. Kwaliteitscontrole is daarom van groot belang. We houden het laboratorium strikt gescheiden van de productie en hebben strenge procedures bij het overstappen van het ene product naar het andere. Door de stappen gecontroleerd uit te voeren kunnen we het gewenste product met een zuiverheid van 99 procent verkrijgen.’
Ademruimte
De start-up kon bouwen op goede ondersteuning, aldus Maddelein. ‘We zijn omringd door een sterk netwerk. Als beginnend ondernemer is het verstandig te rade te gaan bij de juiste personen. Als lid van de Biotope cohort [Biotope byVIB, Vlaams Instituut voor Biotechnologie, red.] kregen we bijvoorbeeld advies op het vlak van zaken zoals IP en legal. Maar het is zeker ook leerzaam om ervaringen te delen met collega-ondernemers.’ Ee bekende uitdaging voor startende ondernemingen is de financiering. ‘Daarom is het mooi dat we ondersteuning konden krijgen vanuit Vlaanderen, via VLAIO, en de European Innovation Council, EIC. Start-ups hebben tijd nodig om ideeën tot ontwikkeling te brengen. Dankzij externe financiering hebben we ademruimte om verder op te schalen’.
Onlangs traden durfkapitalisten toe tot het bedrijf, waardoor het kan beschikken over twee miljoen euro aan extra investeringskapitaal. Zymofix gaat dit onder meer gebruiken om de productie op te voeren. De start-up beschikt nu over twee fermentoren van ongeveer 50 liter. Dit jaar nog neemt het bedrijf een fermentor van 250 liter in gebruik. ‘Dat is een tussenstap naar commerciële productie. In 2026 willen we starten met de bouw van een commerciële fabriek in België. Deze krijgt een geschatte capaciteit van 500-1000 ton per jaar.’
Zymofix
Zymofix werd in 2022 door Emile Redant, Guy De Clercq en Luc Desender opgericht als N-Fix, maar deze naam veroorzaakte verwarring: veel mensen dachten dat het bedrijf iets met stikstof deed. Sinds eind 2024 draagt de start-up de huidige naam Zymofix: zymo komt van het oud-Griekse woord voor fermentatie. Gilles De Clercq is sinds de oprichting als cfo bij Zymofix betrokken. Wendy Maddelein trad eind 2024 toe als cso. Meer recent heeft Dieter Depuydt ook het team vervoegd als cto. Het volledige team bestaat uit veertien mensen.

Nog geen opmerkingen