In Leiden is ontdekt hoe je kunt voorkomen dat medicinale nanodeeltjes worden afgebroken door de lever. In de toekomst kan dit zulke deeltjes vele malen effectiever maken, beloven Jeroen Bussmann en collega’s in ACS Nano.

De ontdekking dat je zebravislarven kunt gebruiken als model-organisme voor dit onderzoek, is waarschijnlijk nog belangrijker.

Het idee achter zulke nanodeeltjes is gewoonlijk dat je ze injecteert in het bloed en dat ze dan vanzelf blijven ‘hangen’ op de plek waar ze hun werk moeten doen, bijvoorbeeld in een tumor. Maar in de praktijk ziet de lever ze voor verontreinigingen aan en onderschapt soms wel 99 % voordat ze hun bestemming bereiken. Grootte en chemische samenstelling maken daarbij niet zo veel uit.

Tot nu toe werden zogeheten Kupffercellen daarvoor verantwoordelijk gehouden, een soort macrofagen. Maar Bussmanns publicatie laat zien dat die bij voorkeur de grotere deeltjes ‘pakken’, vanaf ongeveer 100 nm diameter. Blijf je beneden die waarde, dan ben je dáár alvast van af.

De rest wordt gebonden door endotheelcellen die in de wanden van de leverhaarvaatjes tussen de Kupffercellen in zitten, en waarvan de functie tot nu toe niet duidelijk was. Heel specifiek werken die cellen niet omdat ze allerlei rotzooi moeten kunnen opruimen. Maar ze blijken over slechts één belangrijk plak-eiwit te beschikken waarmee ze nanodeeltjes binnen halen: stabiline 2, afgekort Stab2.

Bussmann ontdekte het dankzij die zebravislarven, die bloedvaten in hun staart blijken te hebben met hetzelfde type bekleding als die in een menselijke lever. Dat de endotheelcellen daar afsterven bij contact met nanodeeltjes waar een giftige stof in zit, bewijst dat ze de deeltjes opnemen.

En behalve dat je bij die zebravisjes heel gemakkelijk genen uit kan zetten met CRISPR-Cas, hebben ze het grote voordeel dat ze doorzichtig zijn. Label je nanodeeltjes met fluorescerende stoffen en je ziet precies waar ze terecht komen.

Het onderzoek laat zien dat je de opname van nanodeeltjes moet kunnen voorkomen zonder dat je die deeltjes zelf hoeft te modificeren. Met een injectie van dextraansulfaat, een suikerketen, blijk je bijvoorbeeld Stab2 te kunnen blokkeren. Je mag je gerust afvragen of het een goed idee is om zoiets bij mensen te proberen, maar er zijn vast wel subtielere manieren te verzinnen om het eiwit koest te houden totdat de meeste nanodeeltjes zijn gepasseerd.

bron: Leiden Universiteit