Steeds meer bananenplantages kampen met de schimmelziekte Black Sigatoka. Wageningse onderzoekers hopen de banaan weerbaarder te maken met een tomatengen.
We merken het niet aan de bananen op onze fruitschaal. Maar de bananenteelt wordt op het moment ernstig bedreigd door de schimmel Pseudocercospora fijiensis, veroorzaker van de bladziekte Black Sigatoka. Black Sigatoka leidt tot bruin-zwart gevlekte bladeren en onverkoopbare vruchten. De schimmel tast bananenplanten aan in bijna alle bananen producerende landen. ‘De sector leunt op één zeer vatbare set van genetisch uniforme klonen, de Cavendish-bananen’, zegt hoogleraar en bananenonderzoeker Gert Kema van Wageningen University & Research. ‘Terwijl de schimmel juist genetisch zeer divers en flexibel is.’ Inmiddels spuit men wel vijftig tot zeventig keer per jaar tegen Black Sigatoka, dat vervolgens de gevoeligheid van de schimmel doet afnemen, te zien aan de genoomsequenties van diverse schimmelstammen uit bananenplantages.
Resistentiegen uit tomaat
Omdat steeds meer spuiten geen oplossing is, ontwierp Kema met zijn collega’s een nieuwe methode om de banaan weerbaarder te maken. Hij zet in de Cavendish-banaan een resistentiegen uit tomaten. Dit tomatengen, Cf4 geheten, codeert voor een receptoreiwit dat een bepaald eiwit, PfAvr4, van P. fijiensis herkent. Herkenning van dat eiwit geeft een resistentie die de schimmel onschadelijk maakt: het stukje bananenblad waar de schimmel wil binnentreden, sterft onmiddellijk af.
Kema kwam op het idee toen een postdoc in het ontrafelde genoom van de schimmel genen ontdekte die verwant waren aan genen in de schimmel Cladosporium fulvum, die bij tomaat een bladvlekkenziekte veroorzaakt. Jarenlang heeft Wageningen onderzoek gedaan naar Cladosporium fulvum en Avr4, het gen dat codeert voor een eiwit dat het receptoreiwit Cf4 uit tomaat herkent.
‘In onze kas hebben we nu een banaan met het gen Cf4 uit tomaat blootgesteld aan een stam van P. fijiensis die PfAvr4 uitscheidt’, aldus Kema. ‘En het werkt. De banaan reageert acuut met bladsterfte.’
In een volgende stap gaat hij de genetisch gemodificeerde banaan blootstellen aan PfAvr4 en aan andere stammen van de schimmel, die in hun DNA verschillen.
Testen in het veld
En vervolgens wil Kema deze bananen in het veld in Latijns-Amerika testen. Hij zoekt in het veld ook naar andere genen.
De onderzoekers hebben inmiddels in een wilde banaan ook een aan Cf4 verwant resistentiegen gevonden. ‘Maar’, zegt Kema, ‘voor we dat gen gekloneerd hebben moet er nog veel onderzoek gebeuren. Van tomaten is het gen al gekloneerd.’
Mochten bedrijven echter genetische modificeerde bananen niet willen verkopen, omdat gentechnologie bij consumenten gevoelig ligt, dan kunnen zij gaan kruisen en selecteren op dit Cf4-resistentiegen.
Meer diversiteit aan rassen is welkom
Mondiaal programma
Overigens zijn er ook schimmelstammen gevonden waartegen het tomatengen Cf4 niet beschermt, die andere eiwitten dan PfAvr4 uitscheiden. Daarom wil Kema ook meerdere Cf-genen in de banaan inbouwen.
Verder wil hij niet alleen vertrouwen op de biotechnologie. Er moet een mondiaal veredelingsprogramma komen dat voorziet in een palet van nieuwe, resistente en smaakvolle rassen. ‘Voor een duurzame resistentie moet er ook meer diversiteit in de bananenrassen komen.’ De Wageningse onderzoeker is niet bang dat arme boeren de veredelde banaan straks niet kunnen betalen. ‘Bij andere gewassen blijkt dat ook kleine boeren bereid zijn extra te betalen voor verbeterde rassen. Die geven immers meer zekerheid en een hogere productiviteit.’
Nog geen opmerkingen