Ingeademde roetdeeltjes beïnvloeden de structuur van bacteriële biofilms in de luchtwegen, en beïnvloeden zo de effectiviteit van antibiotica. Zo’n directe link tussen bacteriële infecties en luchtvervuiling is nooit eerder gelegd, suggereren Julie Morrissey en collega’s van de universiteit van Leicester in het tijdschrift Environmental Microbiology.

Ze baseren hun conclusie in de eerste plaats op elektronenmicroscoopbeelden van die biofilms, waar je de roetdeeltjes gewoon in kunt zien zitten.

Hoe het precies komt hebben ze nog niet kunnen achterhalen maar er moet haast wel een chemische reactie met de koolstof achter zitten: vervang je het roet door inerte kwartsdeeltjes van dezelfde afmetingen, dan gebeurt er niets. Vermoedelijk beïnvloeden de roetdeeltjes de uitwisseling van signaalstoffen, waarmee de leden van de bacteriekolonie hun biofilm vorm geven.

Wat het effect precies is, varieert per soort en zelfs per stam. Zo lijkt de koolstof de soliditeit van Staphylococcus aureus-biofilms aan te tasten. Onder de microscoop gaan ze er hobbelig uitzien, en een hoger percentage van de cellen hangt er los aan in plaats dat ze stevig zijn ingebouwd. Sommige S. aureus-stammen worden er minder levensvatbaar door, maar voor minstens één MRSA-variant van deze soort geldt dat helaas niet.

Bij Streptococcus pneumoniae is het visuele effect veel groter. Met koolstof er bij krijg je geen egale biofilm maar eerder een poreuze netwerkstructuur, waarin de bacteriën beter dan normaal lijken te gedijen. Bij muizen leidde de koolstof er bovendien toe dat S. pneumoniae zich gemakkelijker verspreidde van de neus naar de onderste luchtwegen, wat de kans vergroot dat de infectie echt vervelend wordt.

Ook het effect op antibiotica bleek verschillend: met koolstof er bij lijkt S. aureus daar meestal minder goed tegen te kunnen terwijl S. pneumoniae juist meer antibiotica gaat verdragen.

Of dit nu betekent dat je longontsteking bij stadsmensen anders moet behandelen dan bij plattelandsbewoners die veel minder roet inademen, is een interessante vraag.

bron: University of Leicester