Bij VITO zien ze grondstoffen, waar anderen vooral industrieel afval zien. Staalslakken, vliegas, rivierslib, baggerspecie — voor Mieke Quaghebeur en haar team is niets te gek in de zoektocht naar nieuwe, duurzame en circulaire materialen voor de bouw.
Na een ritje door een prachtig bosrijk gebied net over de Nederlands-Vlaamse grens, arriveer ik op het terrein van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Aan de ingang wordt streng gecontroleerd: ik krijg na het tonen van mijn identiteitsbewijs een bezoekerspas waarmee ik moet inchecken en een briefje dat ondertekend moet worden door de persoon die ik bezoek. Aangekomen bij de unit Duurzame Materiaaltechnologie word ik opgewacht door Mieke Quaghebeur, programmamanager op deze afdeling. Ik merk op dat VITO prachtig gelegen is, waarop Quaghebeur dat volledig beaamt maar ook toegeeft dat het een praktische reden heeft. ‘We delen het terrein met SCK CEN dat nucleair onderzoek doet. Dat moet uit veiligheidsoverweging enigszins verwijderd zijn van de bewoonde wereld.’
Quaghebeur – die al zo’n twintig jaar bij VITO werkzaam is – vertelt tijdens het interview enthousiast over de verschillende projecten. ‘Als programmamanager heb ik een zeer diverse job: ik houd ik me bezig met het bepalen van de visie – wat gaan we doen? – het aansturen van mensen en het managen van een pojectenportfolio om onze visie waar te maken. Er staat een team achter mij van heel gedreven mensen, waar ik ontzettend fier op ben.’
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.