Hoe groter je synthetische nanodeeltjes maakt, hoe meer ze qua organisatie op eiwitten gaan lijken. Dat concludeerden onderzoekers van Carnegie Mellon University in Pittsburgh nadat ze deeltjes hadden weten te maken uit 246 goudatomen en 80 organische moleculen.

De onlangs in Science gepresenteerde deeltjes hebben een diameter van 3,3 nm, en zijn qua grootte dus aardig vergelijkbaar met een eiwitmolecuul. De goudatomen vormen een 2,2 nm grote kern en de organische liganden, om precies te zijn p-methylbenzeenthiolaat, zitten met het thiol-uiteinde aan de buitenste goudatomen vast.

Rongchao Jin en collega’s hebben die deeltjes laten uitkristalliseren tot brokken, die groot genoeg waren om de structuur te bepalen met röntgenkristallografie. Vermoedelijk zijn het de grootste nanodeeltjes waarmee dat ooit is gelukt.

En toen bleken ze niet de simpele kubische stapeling te vormen die je zou verwachten van min of meer bolvormige deeltjes, maar veel ingewikkeldere stapelingen.

En dat blijkt weer te komen doordat de organische moleculen niet willekeurig op het oppervlak van de afzonderlijke deeltjes liggen, maar patronen vormen. Daarbij overheersen stervormen, maar daartussen liggen de moleculen soms parallel aan elkaar en dat doet Jin nogal denken aan de α-helices en β-sheets die eiwitketens vormen wanneer ze zich in hun 3D-vorm vouwen.

De reden is uiteraard dat alle componenten van het nanodeeltjes samen zoeken naar het laagste collectieve energieniveau. In een stabiel deeltje bereik je dat door de onderlinge afstanden zo gelijk mogelijk te maken.

Het lijkt er overigens op dat hierbij de organische moleculen tevens de stapeling bepalen van de onderlinge goudatomen waar ze aan vast zitten, maar dat weet Jin nog niet helemaal zeker.

bron: Carnegie Mellon