Braziliaanse onderzoekers hebben de moleculen geïdentificeerd die agressief gedrag opwekken bij honingbijen. Het blijken zeer specifieke eiwitfragmenten te zijn, zo valt te lezen in het Journal of Proteome Research.

Het zou moeten verklaren waaraan de ‘geafrikaniseerde’ honingbij, een relatief steekgrage ondersoort van Apis mellifera, haar reputatie als killer bee heeft te danken. Kennelijk zorgt een genetische afwijking er voor dat ze meer van deze stoffen aanmaakt.

Mario Sergio Palma en collega’s van de Universidade Estadual Paulista in Rio Claro kwamen er achter door werkbijen te confronteren met leren balletjes aan een touwtje. Van nature zien ze zoiets aan voor een indringer die ze moeten zien te verjagen. Vervolgens krijgen ze hun angel er niet meer uit en kun je ze op hun gemak invriezen in vloeibare stikstof.

Dat laatste overkwam tevens een aantal bijen die niet agressief werden en rustig in de korf bleven zitten.

De analyseprocedure laat zich dan als volgt samenvatten. Van de diepgevroren bijenhersenen snijd je flinterdunne plakjes. Met matrix assisted laser desorption/ionization (MALDI) kun je daar lokaal de aanwezige moleculen uitblazen, zo de massaspectrometer in. Op die manier kun je in 3D in kaart brengen welke eiwitten waar in de hersenen voorkomen, en wat het verschil is tussen wel en niet agressieve bijen.

Dat verschil blijkt te zitten in een aantal zogeheten neuropeptides, korte aminozuurketens die ontstaan doordat bepaalde eiwitten aan stukken worden geknipt. Dat blijkt in twee stappen te gaan: protease-enzymen verknippen het eiwit tot iets langere percursors, waar vervolgens via andere mechanismes nog een stukje wordt afgehaald. Pas dan zijn de neuropeptides actief.

Die laatste mechanismes treden pas in werking als een bij 15 tot 20 dagen oud is. Jongere bijen kunnen dus in principe geen agressief gedrag vertonen. Maar zodra je ze injecteert met synthetische kopieën van de gevonden neuropeptides worden ze wél meteen heel erg boos, wat bewijst dat de Brazilianen de juiste aminozuurketens te pakken hebben.

Wat die neuropeptides precies met de hersenen doen is nog niet duidelijk. Wel dat ze ook in andere insecten en zelfs in muizen zijn aan te treffen, waar ze eerder iets met de voedselopname te maken lijken te hebben.

Voor wie het zelf wil proberen: de aminozuurvolgordes van de geteste synthetische neuropeptides zijn LPVYNFGL-NH2 en APMGFQGMR-NH2. Beschermende kleding valt aan te raden.

bron: Fundação de Amparo à Pesquisa do Estado de São Paulo