Als je goed zoekt kun je in ijsberenbloed honderden fluor- en chloorverbindingen terugvinden, waaronder een hele reeks tot nu toe onbekende PCB-metabolieten. En over de jaren wordt het alleen maar erger, claimen Jonathan Martin en collega’s van de University of Alberta (Canada) in Angewandte Chemie.

Hun analytische zoektocht begon met verwijdering van de meeste eiwitten en fosfolipides uit het bloedserum. Daarna visten ze er zo veel mogelijk apolaire stoffen uit met stir bar sorptive extraction, dus met een magneetroerder die ze voor de gelegenheid hadden gecoat met polyethersulfon. De vangst sorteerden ze met HPLC-vloeistofchromatografie, waarna massaspectrometrie een idee moest geven van de identiteit.

Honderd procent zeker weet je het zelden met massaspectra, maar ze suggereerden onder meer de aanwezigheid van 181 verschilende metabolieten van polychloorbifenylen (PCB’s). En hoewel het geen nieuws is dat ijsberen PCB’s afbreken, was meer dan de helft van deze metabolieten niet eerder in deze diersoort aangetroffen en soms nog zelfs helemaal niet in zoogdieren.

Om te checken of een zoogdiermetabolisme überhaupt zoiets kan opleveren, hebben de onderzoekers een flinke dosis PCB’s aan muizen gevoerd. Analyse van hun serum bevestigde daarna dat het kan kloppen.

Van wat er verder in het ijsberenserum werd aangetroffen, vallen vooral de perfluoralkylsulfonaten (PFSA’s, met PFOS als bekendste voorbeeld) op. Een paar daarvan waren eerder in ijsberen aangetroffen, maar de huidige analyseresultaten suggereren dat deze stofklasse een onderschat milieuprobleem vormt.

Verontrustend is daarbij dat de PFSA-concentraties, aangetroffen in ijsberen die nu leven rond de Hudsonbaai en de Beaufortzee, duidelijk hoger waren dan die in bewaarde bloedmonsters die teruggingen tot 1984. De PCB-concentraties lijken al die tijd ongeveer constant te zijn gebleven.

De volgende, voorlopig onbeantwoorde vraag is in hoeverre ijsberen ook echt last hebben van de aangetroffen concentraties.

bron: Wiley