Michail Boelgakov schreef zijn meesterwerk De meester en Margarita onder invloed van morfine. Het manuscript zit na driekwart eeuw nog vol restanten, heeft chromatografisch onderzoek aangetoond.

De restanten van nefrotisch syndroom, de (in dit geval) erfelijke nierziekte die Boelgakov naar de pijnstillers deed grijpen, zitten trouwens óók nog in het papier, zo blijkt uit een publicatie in het Journal of Proteomics. Laatste auteur Pier Giorgio Righetti, van de polytechnische universiteit van Milaan, vermoedt dat de Rus zweetvingers had of aan zijn vingertoppen likte om de bladzijden gemakkelijker te kunnen omslaan.

Righetti en collega’s extraheerden de sporen uit tien willekeurige pagina’s van het manuscript door er fijngemalen chromatografiekolomvullingen overheen te strooien: achtereenvolgens een sterke kationenwisselaar en een hydrofobe C8-hars. Ze prijzen het aan als een niet-destructieve methode, al is het de vraag wat er gebeurt als er sporen van het poeder achterblijven tussen de papiervezels.

Ze extraheerden de geadsorbeerde stoffen vervolgens uit het poeder met een mengsel van isopropylalcohol, dichloormethaan en ammoniumhydroxide, waarna ze het extract analyseerden met gaschromatografie en massaspectrometrie (GC/MS).

Alle bladen bleken sporen van morfine te bevatten, in concentraties van 5 tot 100 nanogram per vierkante centimeter. Een metaboliet, 6-O-acetylmorfine, was eveneens aantoonbaar, net als drie eiwitten die gelden als biomarkers voor nefrose.

Boelgakov voltooide De meester en Margarita een paar weken voor zijn dood in 1940. De laatste jaren had hij veel last van zijn nierkwaal en Righetti had dan ook gegronde redenen om naar morfinesporen te gaan zoeken.

Hij vermoedt dat dergelijk onderzoek ook de nodige aanvullingen kan leveren op biografieën van andere kunstenaars en beroemdheden.

bron: C&EN