Hoofdredacteur Esther Thole verbaast zich over het geroeptoeter tegen diversiteit. Wie door een moleculaire bril naar het leven op aarde kijkt ziet vooral meer van hetzelfde. Hoe kan je dan niet nieuwsgierig zijn naar de verschillen? 

Nu zijn er momenteel meerdere woorden die als een lont in het kruitvat werken, maar zeg ‘diversiteit’ en je weet zeker dat de boel ontploft. Daarom vond ik een passage uit het interview met afzwaaiend KNCV-voorzitter Yvonne van der Meer zo verfrissend. Ze stelt dat de vereniging een ‘verbinder’ moet zijn waar álle chemici zich welkom voelen. Om dat te bereiken moeten we volgens haar “een divers publiek aanspreken, anders kom je steeds dezelfde mensen tegen.”

Ja, precies! Ze slaat wat mij betreft met dat laatste de spijker keihard op z’n kop. Steeds dezelfde mensen tegenkomen, hoe saai en geestdodend is dát? En wellicht nog belangrijker, hoe is dat te verenigen met wetenschap, onderzoek, innovatie, vernieuwing, verbetering of vooruitgang? Nou, niet. Dat past simpelweg niet bij elkaar. En al helemaal niet bij een gebied als de chemie en life sciences waar het doorlopend draait om het nieuwe, het andere, het onbekende. Nieuwe materialen ontwerpen. Nieuwe processen ontwikkelen. Nieuwe moleculen maken. Nieuwe….. vul maar in.

’Al het leven op aarde, van bacterie tot broligarch, bestaat immers uit hetzelfde handjevol elementen’

In een recente LinkedIn-post legt biomoleculair MS-expert Albert Heck (Universiteit Utrecht) het ook nog eens uit. Naar aanleiding van een verblijf bij de groep van Nobellaureaat Carolyn Bertozzi schrijft Heck dat “great science is all about interaction and exchange of ideas with people from all age, cultural backgrounds and nationalities.” Wetenschap vraagt lef om in het onbekende te duiken en je eigen zienswijze te bevragen. Om verder te komen moet je steeds weer open te staan voor iets dat je nog niet eerder had gezien, had begrepen of voor mogelijk had gehouden.

Wie vreselijk in een kramp schiet bij alleen al de gedachte aan (meer) diversiteit, lijdt wat mij betreft in ieder geval aan een stuitend gebrek aan nieuwsgierigheid, lef en vermogen tot verwondering. Het lijkt me ook in totale tegenspraak met de menselijke natuur. Hoe zou de mensheid zich hebben ontwikkeld zonder nieuwsgierigheid, lef en verwondering? Of nog even verder uitzoomen: kun je ‘leven’ eigenlijk wel los zien van zaken als nieuwsgierigheid, lef, verwondering? Leven is toch vanaf het prille begin miljarden jaren geleden in essentie een doorlopend proces van grenzen verleggen, nieuwe wegen verkennen en onbekende terreinen durven betreden?  

Als je vanuit moleculair perspectief naar leven kijkt ziet zie je grappig genoeg opvallend weinig diversiteit. Al het leven op aarde, van bacterie tot broligarch, bestaat immers uit hetzelfde handjevol elementen: C H N O P S. Dat is de basis voor de cellen, RNA, DNA, eiwitten etc. waar al die levensvormen uit zijn opgebouwd. Ook de overeenkomsten in informatie die gecodeerd zit in dat DNA, is verbluffend hoog. De mens deelt al een waanzinnig groot deel van het genoom met de platworm, nog veel meer met de muis en naar de genetische verschillen tussen mens en bonobo moet je heel goed zoeken. Om maar te zwijgen van overweldigende genetische gelijkheid tussen mensen onderling. Waar hebben we het dus hemelsnaam over met al dat bombastische gebrul tegen diversiteit? Laten we toch het beetje verschil dat er nog is vol overgave koesteren.