‘Ons brein is gewoon niet gemaakt om een concept als ‘alles’ te bevatten’

shutterstock_732051904

Beeld: Shutterstock

‘Chemie overal’, zo heette mijn scheikundeboek op de middelbare school. Het is ook een houding die ik veel tegenkom bij scheikundigen in het wild: scheikunde is overal, alles is chemie. Een prachtige uitspraak en vaak wordt het gebruikt als argument waarom het vakgebied belangrijk is en aandacht zou moeten krijgen in de media. Want, laten we eerlijk zijn: van medicijnontwikkeling tot zuinige auto’s tot handige schoonmaaktips voor gemorste rode wijn – zonder chemici komt er niets van terecht.

Toch heb ik altijd moeite gehad met het statement. Niet omdat ik het er niet mee eens ben, maar omdat ik denk dat het niet werkt. Mensen hebben nu eenmaal specifieke voorbeelden nodig om zich ergens een voorstelling bij te maken. Ons brein is gewoon niet gemaakt om een concept als ‘alles’ te bevatten.

Jenny_halftoon

Jenny Hasenack

Ik spreek voor mijn werk veel wetenschappers, veel van hen chemici, die graag hun onderzoek willen delen met de wereld. Daarvoor is het belangrijk om eerst te bedenken welk probleem of welke vraag je onderzoek (uiteindelijk) oplost. Heel vaak is het antwoord ‘tja, van alles’. Dat snap ik, want scheikunde is overal en met fundamenteel onderzoek kun je uiteindelijk veel kanten op. En het is een beter antwoord dan ‘tja, eigenlijk niets’.

Wat volgens mij beter werkt, is het zo specifiek mogelijk maken. Draagt je onderzoek bij aan het maken van verf? Om welk soort verf gaat het? Waar wordt die verf voor gebruikt? Wat is er beter aan de wereld als die verf bestaat? Vaak is het zo dat een onderzoek een eerste stap is en nog ver van de toepassing. Toch is het belangrijk om een toepassing te noemen als je met niet-chemici praat. Ik herinner me een onderzoeker die bezig was met het terugwinnen van chemische verbindingen uit biomassa, die een bananenschil gebruikte als voorbeeld – van die bananenschil maakte hij uiteindelijk weer waardevolle grondstoffen. Zijn onderzoek was ook toepasbaar op ander afval, maar omdat de bananenschil zo specifiek was weet ik het jaren later nog.

Als iedereen voor zijn eigen onderzoek zo duidelijk maakt wat de scheikunde kan bijdragen, kan het niet anders dan dat lezers een patroon gaan zien in de verhalen – scheikunde zorgt voor betere zonnepanelen, scheikunde ontwikkelt een medicijn tegen Alzheimer, scheikunde heeft mijn lievelingsparfum gemaakt. En dan komen ze automatisch zelf tot de conclusie: inderdaad, scheikunde is overal.