Met vloeibare kristallen kun je de ophoping van amyoïde-bètafibrillen op een celmembraan zichtbaar maken. Zelfs in de vroegste stadia en met een gewone lichtmicroscoop, zo viel onlangs te lezen in Advanced Functional Materials.

Die vloeibare kristallen werken als polarisatiefilter, en contact met andere moleculen verstoort hun oppervlak waardoor de polarisatierichting verandert. Onder gepolariseerd licht zie je dan de verstoringen als lichtvlekjes op een donkere ondergrond.

Uitgerekend de ‘bètasheetstructuur’ van amyloïde-bètafibrillen blijkt dit effect zeer sterk te vertonen. Een fibril van 100 nm lang en enkele tientallen nm dik genereert al voldoende verstoring voor een lichteffect dat zichtbaar is onder de microscoop.

Verder dan een proof of principle is de onderzoeksgroep van Juan de Pablo (University of Chicago) nog niet. Op een film van 4-cyano-4’-pentyldifenyl (5CB, een veelgebruikt vloeibaar kristal) kweekten ze een imitatie-celmembraan. Daarboven kwam een laagje vloeistof waarin de peptides waren opgelost die zulke fibrillen vormen.

Inderdaad bleek je dan in een heel vroeg stadium te kunnen zien dat die fibrillen begonnen te ontstaan op het membraan, wat volgens De Pablo vooral belangrijk kan worden als het echt waar is dat die prille fibrillen de meest toxische vorm van amyloïde-bèta zijn.

In deze vorm kun je nog niet zo veel met de test, al zou je hem wellicht kunnen gebruiken om kandidaat-alzheimermedicatie in vitro te testen. De Pablo broedt nog op een manier om druppels écht bloed of hersenvocht te kunnen testen, om alzheimer en andere neurodegeneratieve aandoeningen te kunnen opsporen.

bron: University of Chicago