Van stuifmeelkorrels kun je een prima anodemateriaal voor lithium-ionaccu’s maken. En waarschijnlijk wordt het nog veel beter als je een beetje experimenteert met verschillende plantensoorten, melden Jialiang Tang en Vilas Pol (Purdue University) in Scientific Reports.

Hun recept komt neer op pyrolyse van het stuifmeel (of pollen, zo je wilt) gedurende drie uur bij 600 graden Celsius onder een argonatmosfeer. Je houdt dan vrijwel pure koolstofkorrels over die de vorm van de oorspronkelijke korrels grotendeels behouden, al krimpen ze wel behoorlijk. Om er extra poriën en dus meer oppervlak in te krijgen, ‘activeer’ je ze vervolgens door ze nog zes uur te verwarmen tot 300 graden, maar dit keer onder lucht in plaats van argon.

De auteurs hebben het uitgeprobeerd met het stuifmeel dat per kilo in de handel verkrijgbaar is: die korrels worden door bijen ingezameld en komen dus van verschillende soorten bloemen. Onder de microscoop blijkt er zeer veel variatie in te zitten: sommige korrels zijn glad, andere gerimpeld, en weer andere overdekt met puntjes.

Ze vergeleken het met stuifmeel dat ze zelf van één plantensoort hadden gewonnen en dat dus wél eenvormig was. Als voorbeeldplanten kozen ze lisdodden; dat stuifmeel ziet er uit als ingeklapte bolletjes.

Metingen met röntgenfotoelektronenspectrometrie (XPS) wezen uit dat het qua elementaire samenstelling bijzonder weinig uitmaakt. Beide vormen van stuifmeel leveren actieve kool op met rond de 3% stikstof en 11,5% zuurstof; dat laatste zal wel aan het activeringsproces liggen.

Ook de prestaties als anodemateriaal ontlopen elkaar niet eens zo gek veel. Het bijenproduct gaat wel iets harder achteruit. De onderzoekers denken dat dat aan de stekels van sommige korrels ligt; de relatief hoge stroomdichtheid in die stekels zou tot ongewenste nevenreacties leiden.

Vervolgonderzoek zal moeten leren of er planten zijn met stuifmeel dat zich nog beter voor anodes leent. Liefst sooten die je op grote schaal kunt kweken.

bron: Purdue