Met klikchemie kun je een virus letterlijk op een T-cel plakken zodat de overdracht van genetische informatie veel efficiënter verloopt. Op T-cellen gerichte gentherapie wordt zo veel beter uitvoerbaar, schrijven Lintao Cai en collega’s van de Shenzhen Institutes of Advanced Technology in Advanced Functional Materials.

Ze hebben het dan onder meer over CAR-T therapie, waarbij je witte bloedcellen van individuele kankerpatiënten voorziet van een extra gen voor een chimere antigeenreceptor (CAR) die specifiek de tumorcellen van de patiënt herkent. Vervolgens stuur je die cellen terug de bloedbaan in.

Als verpakking voor het extra DNA gebruikt men vaak een onschadelijk gemaakt lentivirus. Maar op T-cellen hebben dergelijke virussen in de praktijk niet zo veel grip. De modificatie lukt wel, maar het gaat moeizaam.

Cai wil dit oplossen met de cyclooctyn-azide-klikchemie die in 2006 werd geïntroduceerd door Carolyn Bertozzi en sindsdien onder meer in Nijmegen verder is ontwikkeld. Het azide wordt hier gekoppeld aan de suikers die je de T-cellen ‛voert’. Dankzij het natuurlijke glycometabolisme komen die groepen vanzelf in de suikerketens terecht, waarmee zo’n T-cel de eiwitten op zijn eigen oppervlak garneert.

Vervolgens coat je de buitenkant van het lentivirus met polyetheenimine, waaraan je dibenzocyclooctylgroepen hebt toegevoegd. Die groepen klikken enthousiast vast aan de azides, waardoor het hele lentivirus strak tegen de T-cel wordt aangetrokken en veel minder moeite heeft om die te infecteren - geclaimd wordt dat het ongeveer tweemaal zo hard gaat.

Het mooie is dat alle ingrediënten ‛bio-orthogonaal’ zijn: op papier verstoren ze geen enkel natuurlijk biologisch proces, en ook bij experimenten leken ze geen invloed te hebben op de gezondheid van de T-cellen.

bron: Chinese Academy of Sciences