Met een draagbare Ramanspectrometer kun je checken of Schotse whisky en andere sterke drank echt is of vervalst. En je hoeft er niet eens de fles voor open te maken, schrijven Royston Goodacre en collega’s van het Manchester Institute of Biotechnology in het tijdschrift Scientific Reports.

In goede whisky zit een cocktail van chemicaliën die zich lastig laat analyseren. Het leuke is echter dat je die samenstelling helemaal niet hoeft te weten, zolang je maar weet wat vervalsers zoal gebruiken om drank te versnijden of oppervlakkig na te maken.

Om te beginnen nemen ze vaak gedenatureerde alcohol, waar geen accijns op zit. Je weet dus al genoeg als je een van de stoffen aantreft waarmee men binnen de EU dit product ongeschikt maakt voor menselijke consumptie. Goodacre noemt butanon (MEK), isopropanol, 3-methylbutan-2-on (MIPK), 5-methyl-3-heptanon (ESAK) en denatoniumbenzoaat (Bitrex).

Anderen stoken hun alcohol zelf. Vrijwel altijd zit er dan methanol doorheen, puur omdat het lastig is om deze giftige stof netjes van ethanol te scheiden - meestal gaan de klanten er niet dood aan.

Daarnaast noemt Goodacre vier typische goedkope smaakstoffen: vanilline, sacharose, limoneen en trans-anethol.

Hij detecteert dit tiental met spatially offset Raman spectroscopy (SORS), een techniek die ook in opkomst is bij het speuren naar explosieven op luchthavens. Je kunt hiermee door de fles heen meten, waarbij het vrij gemakkelijk is om via een nulmeting te compenseren voor de kleur van het glas.

In de praktijk blijkt de gevoeligheid ruimschoots voldoende om de concentraties te meten die je in vervalste whisky verwacht. Voor de methanol geldt dat de detectielimiet ruim onder de 2 % ligt, de concentratie in een borrel waarbij het link wordt.

bron: phys.org