In de VS zijn twee belangrijke federale steunmaatregelen voor bio-ethanolproductie geschrapt. En dat is niet erg, suggereert een commentaar in Chemical & Engineering News.

Het betreft een belastingvoordeel van 45 dollarcent per gallon (3,79 liter) voor oliemaatschappijen die bio-ethanol door de benzine mengen, en een heffing van 54 dollarcent per gallon op ethanol die uit het buitenland wordt geïmporteerd.

Het probleem met die ethanol is dat ze vrijwel helemaal uit maiskorrels wordt gemaakt. Momenteel gaat eenderde van de Amerikaanse maisproductie op aan brandstof. Dat drijft de prijzen van mais én van andere granen op, en dus ook van voedsel.

Een ander kritiekpunt is dat de maisteelt via-via zo veel energie kost dat ze, alles bij elkaar, qua CO2-uitstoot nauwelijks beter scoort dan benzine.

Tot slot geven bronnen binnen de ethanol-industrie toe dat subsidies heel belangrijk zijn geweest om de productie van de grond te krijgen, maar dat ze de concurrentie met benzine inmiddels ook wel op eigen kracht aankunnen.

Wat wèl blijft zijn de subsidies voor tweede-generatiebrandstof, die moet worden gemaakt uit de houtige restanten van de maisplanten of uit andere oneetbare plantenresten. Daar stelt de federale overheid nog steeds 1,01 dollarcent per gallon voor beschikbaar, plus kredietgaranties voor apparatenbouw en R&D.

Alleen gaat het de belastingbetaler voorlopig nog niet veel geld kosten: er wordt een hoop geëxperimenteerd met tweede-generatietechnieken maar er is in de VS nog niet één fabriek op commerciële schaal.

bron: C&EN

Onderwerpen