Uitzaaiing van tumoren is wellicht te voorkomen door receptoren, die het proces richting geven, in de kankercellen terug te duwen. Nu nog een medicijn vinden dat dat voor elkaar krijgt, suggereren Leidse biofysici in Biochimica et Biophysica Acta.

Het goede nieuws is daarbij dat die cellen zelf al over een natuurlijk mechanisme blijken te beschikken om die receptoren naar binnen te halen wanneer er te veel tegelijk worden geactiveerd.

Het gaat om een G-eiwitgekoppelde receptor genaamd CXCR4, wat staat voor C-X-C motif chemokine receptor type 4. CXCR4 lijkt richting te geven aan de uitzaaiing van een groot aantal vormen van kanker; hij wordt namelijk geactiveerd door selectieve binding aan het chemokine CXCL12 dat vrij komt uit weefsel waarin die uitzaaiingen gedijen. Zo lokt dat weefsel als het ware tumorcellen aan. Gezond weefsel maakt vrijwel geen CXCR4 aan; een hoge concentratie in het bloed geldt dan ook als slecht nieuws.

Hoe het mechanisme precies werkt was echter nog onduidelijk, en Elena Beletkaia, Thomas Schmidt en collega’s hebben nu met single molecule-microscopie geprobeerd wat meer details te achterhalen. Als cellen gebruikten ze een kweekje van Ewing-sarcoom, een vorm van botkanker, waarin ze het gen voor CXCR4 dusdanig veranderden dat de receptoren werden uitgebreid met een geel fluorescerend label.

Zo konden ze zien dat CXCR4 altijd aanwezig is op het oppervlak van het celmembraan. Zolang er geen CXCL12 in de buurt is, zwemt het een beetje in dat membraan rond. Maar zodra het door CXCL12 is geactiveerd, zie je dat het vast blijft zitten op één bepaalde plek. Kennelijk wordt het van binnen uit vastgelegd.

Het lijkt te maken te hebben met het feit dat cellen soms een deel van hun receptoren binnenhalen wanneer er te veel tegelijk worden geactiveerd. Daartoe vormt zich een kuiltje in de celwand (de onderzoekers spreken van een ‘zinkgat’) dat steeds verder naar binnen stulpt en uiteindelijk een blaasje vormt. Daar vormt zich een clathrinelaagje op, waardoor de receptoren er niet meer uit kunnen.

In principe moet je dus CXCR4 onschadelijk kunnen maken door het in zo’n zinkgat te schuiven vóórdat het wordt geactiveerd, denkt Schmidt. De vraag is alleen hoe.

bron: Universiteit Leiden