Dystrofine geeft letterlijk richting aan prille spierstamcellen. Dus moet je de ziekte van Duchenne misschien wel heel anders aanpakken dan tot nu toe, stellen Michael Rudnicki en collega’s uit Ottawa, Canada.

Zoals bekend is duchenne het gevolg van een afwijking in het gen dat voor dystrofine codeert. Zonder dat eiwit wordt beschadigd spierweefsel niet meer hersteld.

Tot nu toe dacht men dat dystrofine puur een structuureiwit was dat alleen in spiervezels voorkomt. Maar in Nature Medicine melden de Canadezen nu dat het eiwit ook al tot expressie komt in spierstamcellen of satellietcellen, die nog tot spierweefsel moeten uitgroeien.

In die stamcellen is het kennelijk geen structuureiwit, maar een signaaleiwit. Het werkt samen met Mark2, een serine-threoninekinase dat een belangrijke rol speelt bij de oriëntatie van de stamcel binnen de rest van het spierweefsel. Bij gebrek aan dystrofine wordt kennelijk automatisch de productie van Mark2 aangepast, met als gevolg dat de stamcel letterlijk niet meer weet in welke richting hij zich moet delen.

Kennelijk deelt hij zich dan maar liever helemaal niet meer: zonder dystrofine loopt bij muizen de productie van spiercel-voorlopercellen met een factor tien terug. Voor de uiteindelijke spiervezels geldt iets dergelijks.

Dat die weinige spiervezels ook nog worden verzwakt door gebrek aan dystrofine in hun structuur, blijft overeind.

Het zou betekenen dat je duchenne het beste kunt aanpakken op een manier die beide mechanismes herstelt. Nu wordt nog vooral ingezet op technieken zoals exonskipping, die een incomplete vorm van dystrofine opleveren. Als structuurelement werkt zoiets misschien, maar de auteurs zijn al minstens één variant tegengekomen die uitgerekend het eiwitfragment mist dat aan Mark2 blijkt te binden.

Aan de andere kant kun je die binding wellicht imiteren, en zo de Mark2-productie herstellen, met een heel ander molecuul dat niet eens op dystrofine lijkt.

bron: Ottawa Hospital Research Institute