Hoe reageert de chemische industrie op het PFAS-verbod? Vooralsnog op een teleurstellende, weinig inspirerende manier, ziet hoofdredacteur Esther Thole. 

Ik keek uit naar de reactie van de chemische industrie op het voorgestelde PFAS-verbod binnen de EU. Input vanuit de producerende en verwerkende industrie lijkt me essentieel om de gevolgen te overzien en in kaart brengen welke producten dit raakt. Dan kun je op een zinvolle manier discussiëren over uitzonderingen, overgangsfasen en mogelijke alternatieven. Dat zou een waardevolle discussie op kunnen leveren, waar idealiter burgers, bedrijven en het milieu baat bij hebben.

De proactieve houding van PFAS-producent Chemours om topvrouw Denise Dignam op een rondje interviews langs Europese kranten te sturen, valt in dat opzicht te prijzen. Maar kom dan in hemelsnaam ook eens met een vernieuwend verhaal dat recht doet aan het onderwerp en aan de zorgen en belangen van alle betrokkenen. In plaats daarvan staat het verhaal van Dignam, te lezen in onder meer De Tijd en Het Financieele Dagblad, bol van de tenenkrommende clichés.  Zo worden zorgen van omwonenden en overheden over de gezondheidsrisico’s afgedaan met de moeder aller dooddoeners: ‘Uiteindelijk is alles giftig als je er maar genoeg van neemt, ook water en koffie.’

‘Het verhaal staat bol van de tenenkrommende clichés’ 

Serieus? Vragen over de verantwoordelijkheid van bedrijven zoals Chemours en voorganger DuPont voor lozingen waarvan de risico’s al heel lang duidelijk waren leveren de bekende ontwijkende antwoorden op over opereren binnen de regels en criteria voor classificaties. De directeur van Chemours Dordrecht, An Lemaire, doet in het FD nog een extra duit in het zakje: ‘Met terugwerkende kracht is het makkelijk om te zeggen dat we eerder hadden moeten beginnen.’ Ja, dat klopt. Maar blijf daar dan niet in hangen en kijk nu eens wel naar voren. Gebruik al die kennis die je hebt om problemen voor te zijn, in plaats van te wachten op regels om je achter te verschuilen.

Ik heb er na deze interviews weinig vertrouwen in. Vol dedain stelt Dignam bovendien dat ze verwacht dat het gezonde verstand — haar verstand dus — zal zegevieren. Met dat beroep op ‘gezond verstand’ sluit ze echter wel naadloos aan bij de tijdgeest. Europa is in de ban van het verlangen naar ‘gezond verstand’, zo schreef historicus Mathieu Segers onlangs in weekblad De Groene Amsterdammer. Ik raad iedereen aan zijn bijdrage te lezen en zich daarna af te vragen of dat ‘gezonde verstand’ wel zo nastrevenswaardig is. Het is namelijk nadrukkelijk niet rationeel, maar het resultaat van tradities, volkswijsheden en het collectieve geheugen. Het staat daarmee tegenover de moderne wetenschap. Is dat echt de kant waar een bedrijf als Chemours wil staan? Ik zou de (communicatie)strategie nog eens goed tegen het licht houden. Vermeend gezond verstand kan zomaar in kleine doses al behoorlijk kwalijk blijken.