‘Daar gaan we weer’, denkt Esther Thole zodra de chemiesector weer gaat roepen dat ze zitten te springen om personeel.

‘Nog nooit eerder zoveel vacatures in farma- en chemiesector’, kopte het persbericht van essenscia afgelopen juli. ChemistryNL kwam even later met een vergelijkbare boodschap. Niks nieuws onder de zon, want deze geluiden klinken al jaren. En ik zie heus wel dat de tekorten aan procesoperators en andere technici die de boel daadwerkelijk draaiende houden problematisch zijn. Maar toch. Zodra de chemiesector weer gaat roepen dat ze zitten te springen om personeel denk ik: ‘daar gaan we weer’. Het antwoord zie je al van verre aankomen: we moeten meer jongeren interesseren voor een technische studie.

Steeds weer blijft de naald in dezelfde groef hangen. En het schiet totaal niet op. De tekorten zijn er nog steeds en tegelijkertijd zijn de salarissen voor bèta’s nooit boven die van andere domeinen uitgeknald. Dus hoe gewild en/of hoe nodig zijn die bèta’s nou echt? Wie de arbeidsmarktanalyses een beetje volgt weet dat al jaren met stip op één tandheelkunde staat als de wo-studie met het hoogste salaris, zowel bij de start als na tien jaar werken. Meteen gevolgd door studenten met een achtergrond in de fiscale economie of een aanverwante discipline. Een bèta – of moderner: STEM – studie biedt in het beste geval ‘goede’ vooruitzichten (en dus niet ‘uitstekend’), maar vaak zijn ze ook ‘matig’, zo blijkt uit de meest recente onderwijs-arbeidsmarkt monitor van ChemistryNL.

Daar gaan we weer…

De studenten die wel uitstromen met een STEM-diploma, zeker vanuit het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, verkiezen vaak een vervolgstudie boven een baan. Een anekdotisch voorbeeld ter illustratie. Onlangs, tijdens de Avond van de Chemie, reikte de KNCV haar jaarlijkse onderwijsprijzen uit voor de beste afstudeerscripties. Alle winnaars gaven aan dat ze na hun afstuderen onmiddellijk aan een nieuwe opleiding zijn begonnen. De winnende mbo-student studeert nu aan een hogeschool, de winnende hogeschoolstudent is gestart met een universitaire master en de winnende masterstudent zit al volop in zijn promotieonderzoek.

Natuurlijk is dit geen representatieve steekproef voor alle studenten. Maar toch. Geen van hen heeft ook maar een seconde overwogen om de arbeidsmarkt op te gaan. Hoe hard die ook schreeuwt. Ze kiezen er allemaal voor om zichzelf eerst nog verder te ontwikkelen. En blijkbaar denken ze dat dat niet op de werkvloer kan. Dit is toch een uitgelezen kans voor werkgevers om op in te haken? Training on the job die verder gaat dan het direct noodzakelijke. Zoals Walter Eevers van VITO opmerkt: ‘We zijn vooral op zoek naar slimmeriken die willen bijleren’.

Die zijn er natuurlijk genoeg, maar je moet ze wel iets te bieden hebben. Doen we dat niet, dan is voor jongeren de keuze heel eenvoudig. Want wie affiniteit heeft met techniek, maar ook aardig wil verdienen, wordt gewoon tandarts.