Retinoïnezuur maakt een platvis pas echt tot een platvis. Dat valt op te maken uit bijzonderheden in het platvissengenoom, schrijven Chinese en Duitse onderzoekers in Nature Genetics.
Zoals bekend komen die platvissen uit het ei als doodgewone, verticaal zwemmende larven. Gaandeweg leggen ze zich op hun kant; welke kant hangt van de soort af, en bij sommige soorten is er niet eens een voorkeur. Het onderliggende oog schuift over de schedel heen totdat het uiteindelijk vlak naast het andere ligt, op de bovenliggende zijde. Tegelijk vormt zich alleen nog in die bovenkant pigment, zodat de vis een donkere en een lichte kant krijgt.
Onder leiding van Songlin Chen (Yellow Sea Fisheries Research Institute, Qingdao) en Mangfred Schartl van de universiteit van Würzburg zijn nu de genomen opgehelderd van twee typische platvissen: de Japanse heilbot (Paralichthys olivaceus) en Cynoglossus semilaevis, een Chinese tongachtige. Door de genetische overeenkomsten tussen die twee en de verschillen met ‘gewone’ vissen op te tekenen, hebben ze zich een beeld gevormd van wat er achter de platvis-metamorfose zit. Vervolgens maten ze de genetische expressie in diverse lichaamsdelen van de zich ontwikkelende larven en spoten ze er hier en daar wat extra signaalstoffen in, om te zien of het effect hun hypotheses steunde.
Het bevestigt ten eerste de oude wijsheid dat diverse schildklierhormonen een rol spelen bij de migratie van de ogen. Maar nieuw is dat er een tweede signaalroute aan meedoet met retinoïnezuur, een metaboliet van retinol oftewel vitamine A, als signaalmolecuul. Beide signalen komen uit bij hetzelfde eiwit, dat de genen activeert die uiteindelijk de metamorfose aandrijven. De schildklierhormonen activeren het, terwijl retinoïnezuur het juist afremt. Beide routes houden elkaar dus in evenwicht.
En de grap lijkt te zijn dat de retinoïnezuurproductie in de huid wordt geregeld door zogeheten opsines, lichtgevoelige eiwitten die je normaal gesproken alleen verwacht in het netvlies. Zodra de larve een beetje schuin gaat zwemmen krijgt één zijkant meer licht, waardoor de retinoïnezuurconcentratie aan die kant veel hoger wordt dan aan de duistere kant. Onderop krijgen daardoor de schildklierhormonen vrij spel, terwijl bovenop de pigmentproductie wordt bevorderd.
Hoe het komt dat die larven überhaupt op hun zijkant gaan zwemmen, en vaak consequent op dezelfde zijkant, is de volgende vraag.
bron: Universität Würzburg
Nog geen opmerkingen