Uitzaaiingen kunnen hun metabolisme aanpassen aan hun omgeving. Soms moet je ze dus heel anders behandelen dan de primaire tumor, blijkt uit een publicatie in Cell Metabolism.

Het gaat lijnrecht in tegen de huidige oncologische praktijk die uitzaaiingen en primaire tumor juist wél bestrijdt met exact dezelfde chemo.

Xiling Shen en collega’s van Duke University toonden aan dat uitzaaiingen van dikkedarmkanker, die zich nestelen in de lever, daar heel snel leren om fructose af te breken als energiebron. Dat doen ze door de productie te verhogen van aldolase B (ALDOB, zie de afbeelding), een enzym dat de lever zelf ook gebruikt om van fructose af te komen. Die ALDOB-productie wordt geregeld door de transcriptiefactor GATA6, en ook daarvan wordt de expressie aangepast.

Het is vooral een probleem in combinatie met een Westers dieet, dat relatief veel fructose bevat als zoetstof. Normaal gesproken hoort die fructose vrijwel geheel te worden afgebroken in de dunne darm. Maar een paar maanden geleden meldde Princeton-onderzoeker Joshua Rabinowitz in hetzelfde tijdschrift dat die afbraakcapaciteit beperkt is en dat een overmaat fructose wel degelijk kan ‘doorlekken’ naar de lever. Wat op zich al ongezond is omdat die lever er ook niet goed raad mee weet.

In een persbericht vergelijkt Shen dan ook een uitzaaiing in de lever met een kind in een snoepwinkel.

Inderdaad blijk je de groei van zulke uitzaaiingen te kunnen remmen met een fructose-arm dieet en/of medicijnen die ALDOB of GATA6 blokkeren. Tegen de primaire dikkedarmtumor, of tegen uitzaaiingen in de longen, helpt dat in het geheel niet.

Het goede nieuws is dat er al medicijnen tegen fructose-metabolisme zijn ontwikkeld in het kader van de strijd tegen metabole ziektes, en dat het dus tamelijk eenvoudig is om die ook op kankerpatiënten uit te proberen.

Bron: Duke University