Toxoplasmose-parasieten zetten de hersenen van hun gastheer lokaal aan tot sterk verhoogde dopamineproductie. De symptomen hangen vervolgens af van de exacte locatie van de parasiet in de hersenen, oppert de groep van Glenn McConkey (University of Leeds) in PLoS ONE.

Het zou moeten verklaren waarom toxoplasmose bij een klein deel van de geïnfecteerden leidt tot schizofrenie, terwijl anderen er slechts algehele malaise aan overhouden of helemaal niets.

De parasiet (Toxoplasma gondii) leeft normaal gesproken in katten. Hij verspreidt zich door de uitwerpselen van de kat te besmetten, in de hoop dat die eerst op een plant en vervolgens in een planteneter terecht komen. Eenmaal binnen in die planteneter, nestelt de parasiet zich in zelfgemaakte cystes in de hersenen. Van daaruit beïnvloedt hij het gedrag van zijn ‘tussengastheer’ dusdanig dat die niet bang meer is voor katten en dus een extra grote kans loopt om opgevreten te worden. Waarmee de parasiet precies terecht komt waar hij wezen wilde.

Uiteraard is het de bedoeling dat die planteneter een muis of een ander klein knaagdier is. Maar in de praktijk blijkt T. gondii net zo gemakkelijk menselijke hersenen te kunnen besmetten, al heeft hij daar helemaal niets aan. Er circuleren schattingen dat een kwart van het huiskattenhoudende deel der mensheid chronisch besmet is. Verreweg de meeste mensen hebben er geen last van, een klein deel des te meer.

Al eerder ontdekte McConkey dat T.gondii in zijn genoom een sequentie heeft zitten die codeert voor tyrosine hydroxylase, een enzym dat de snelheidsbepalende stap katalyseert bij de aanmaak van dopamine.

En nu heeft hij voor het eerst aangetoond dat de infectie in muizenhersenen inderdaad leidt tot een sterk verhoogde dopamine-aanmaak. Dat gebeurt dan heel lokaal, rond de cysten.

Hoe het precies kan dat die cysten altijd precies op de goede plek zitten om de muis van zijn kattenangst te bevrijden, is nog niet duidelijk. Misschien is het ook helemaal niet zo en kunnen ook muizen een hele reeks verschillende neurologische aandoeningen aan de infectie overhouden. Wat de relatie tussen dopamine en angst voor katten is, is trouwens ook nog een raadsel. Voor de relatie tussen schizofrenie en dopamine geldt hetzelfde.

Dat de domesticatie van de wilde kat een van de grooste stommiteiten uit de geschiedenis van de mensheid is geweest, wordt intussen wel met de dag waarschijnlijker.

bron: University of Leeds

Onderwerpen