Gepubliceerde resultaten van dierproeven leiden tot een 30 procent te hoge inschatting van de kans dat dezelfde behandeling ook bij mensen zal werken. Dat komt doordat tegenvallende resultaten vaak ongepubliceerd blijven, meldt Malcolm Macleod ( University of Edinburgh) deze week in PLoS Biology.

Macleod en collega’s baseren zich op de CAMARADES-database (Collaborative Approach to Meta-analysis and Review of Animal Data in Experimental Studies). Daarin brengen ze sinds 2004 systematisch gegevens bijeen over proeven rond de behandeling van beroertes. In augustus 2008 zaten er gegevens uit 525 bronnen in, die betrekking hadden op 1.359 experimenten met 16 verschillende behandelingen. In totaal waren er 19.956 proefdieren bij betrokken.

 

Het viel al meteen op dat er erg veel studies tussen zaten die een fors positief effect van de behandeling wisten te melden. In elk geval veel meer dan je statistisch gezien zou verwachten. Daar stonden slechts 10 publicaties tegenover die geen significante invloed op de omvang van het infarct wisten te melden, en maar 6 waar helemaal niets significants in stond.

 

Met enig wiskundig en statistisch goochelwerk leiden de auteurs uit deze cijfers af dat er naast die 1.539 gepubliceerde experimenten nog ruim 200 andere moeten zijn gedaan die niets opleverden en daarom nooit gepubliceerd zijn. De gemiddelde efficiëntie van alle behandelingen bij elkaar zou hierdoor dalen met 30 procent.

 

Het zou kunnen verklaren hoe het komt dat medicijnen, die wél werken bij dieren, dat vaak niet doen bij mensen. Juist bij beroertes is dat een probleem. Van alle uitgeprobeerde behandelingen werken er bij mensen tot nu toe maar twee, namelijk aspirine en trombolyse in een vroeg stadium.

 

Volgens Macleod is niet-publiceren onethisch: ten eerste lijden de dieren voor niets, ten tweede leidt het tot voorbarige klinische tests op mensen.

 

bron: naturenews

Onderwerpen