Twee genen genoeg om alle soorten uit elkaar te houden

De genen rbcL en matK vormen samen de beste basis voor een ‘barcode’ waarmee je alle Aardse plantensoorten gemakkelijk uit elkaar kunt houden. Dat stellen 52 vooraanstaande plantengenetici in een gezamenlijke publicatie, die deze week verschijnt op de website van PNAS. Hun aanbeveling maakt een redelijke kans om te worden verheven tot een wereldwijde standaard.

In het artikel worden 7 fragmenten met elkaar vergeleken, die zijn terug te vinden in het DNA van elke plantensoort. Er zitten echter telkens kleine verschillen tussen, en aan de hand daarvan kun je bepalen van welke soort het DNA afkomstig moet zijn.

De onderzoekers hebben dit uitgeprobeerd met 550 plantensoorten. De combinatie van rbcL en matK, twee genen die te maken hebben met de chloroplasten, bleek de meest trefzekere identificatie op te leveren. In 72 procent van de gevallen was de soort exact te achterhalen, en in alle andere gevallen werd correct aangegeven tot welke groep soorten de geteste plant behoorde.

De auteurs vormen samen de plantenwerkgroep van het internationale Consortium for the Barcode of Life (CBOL). Dat consortium gaat zich nu buigen over de vraag of het de aanbeveling overneemt of dat het voor de zekerheid toch liever nog een derde gen aan de barcode toevoegt.

Als die beslissing eenmaal genomen is, kan het catalogiseren van plantenbarcodes eindelijk serieus van start gaan. Tot nu toe is daar weinig van terecht gekomen omdat niemand graag een project subsidieert dat achteraf naar de verkeerde genen blijkt te kijken.

Voor hogere diersoorten is overigens al eerder overeenstemming bereikt over een bruikbare barcode: het gen voor cytochroom C-oxidase lijkt in verreweg de meeste gevallen goed te voldoen.

bron: naturenews, University of Toronto

Onderwerpen