Opwerkingsproces geeft richting aan maïs-modificatie

Onderzoekers van FibroGen en Iowa State University hebben een methode ontwikkeld om zeer kleine hoeveelheden gelatine te isoleren uit genetisch gemodificeerde maïs. Met behulp hiervan kan in een vroeg stadium worden vastgesteld of de modificeerders op de goede weg zijn, zo vertelden ze deze week tijdens het congres van de American Chemical Society.

Planten maken van nature geen gelatine aan. Het is al gelukt om maïs te modificeren, maar de gelatine-opbrengst van de eerste generaties planten is dermate laag dat je haast niet kunt vaststellen in hoeverre het zin heeft om er verder mee te kweken.

Het nu bedachte zuiveringsproces bestaat uit vier stappen. Het begint met ultrafiltratie, waarbij de eiwitten in de maïs op grootte worden gesorteerd. Alleen de relatief kleine fractie waar de gelatine in moet zitten, wordt chromatografisch verder opgezuiverd. Deze combinatie van technieken levert gelatine op die zuiver genoeg is om structuur en samenstelling te checken.

Nu wordt gelatine nog gemaakt door dierlijke botten en ander collageenhoudend slachthuisafval te koken. Vooral voor medische toepassingen, maar ook voor fanatieke vegetariërs, is een alternatief productieproces zeer gewenst.

bron: ACS

Onderwerpen