Pindakaasfabriek neemt loopje met hygiëne

De pindakaasfabriek in Blakely, Georgia, die de vermoedelijke bron is van een golf van salmonella-infecties in de VS, wist dat haar producten besmet waren. Het eigen bedrijfslab had het geconstateerd. Maar in plaats dat de positief geteste partijen uit de handel werden gehaald, werden ze gewoon opnieuw getest. Toen die tweede reeks tests negatief uitviel ging de pindakaas alsnog naar de klanten, zo hebben inspecteurs van de federale voedselwaakhond FDA ontdekt.

Volgens afgevaardigde Bart Stupak, die het parlementaire onderzoek naar het schandaal leidt, moet deze ‘lab shopping’-praktijk bij wet verboden worden, en zouden bedrijven moeten worden verplicht om alle labresultaten (en niet alleen de gunstige) aan de FDA te overleggen.

De producten hebben zo’n 500 mensen in 43 staten aan de diarree geholpen. Minstens acht mensen zouden mede daardoor zijn overleden. Tot nu toe zijn 390 producten, van notenijs tot hondenkoekjes, uit de schappen gehaald.

Inspectie heeft geleerd dat de fabriek van Peanut Corporation of America niet al te hygiënisch was. De Typhimurium-stam van de Salmonella-bacterie, die in de pindakaas werd aangetroffen, is in de fabriek niet teruggevonden. Maar wél drie andere Salmonella-stammen: Tennessee in een pot pindakaas, en Senftenberg en Mbandaka op de vloer.

Ook deed het bedrijf te weinig om kruisbesmettingen te voorkomen. Salmonella overleeft het roosteren van pinda’s niet, maar daar heb je weinig aan als ze ná het roosteren opnieuw worden besmet via apparatuur die in contact met rauwe pinda’s is geweest.

De zaak werpt tevens een kwalijk licht op de maner waarop de overheid de voedingsmiddelenindustrie controleert. In dit geval vertrouwde de FDA op inspecteurs van de staat Georgia, maar die hebben nooit iets van de misstanden gemerkt.

bron: Associated Press

Onderwerpen