Verspreidt het coronavirus zich nu via grote druppels of tevens via kleinere aerosolen die langer in de lucht blijven? Ventileren is hoe dan ook belangrijk.

De kooien met fretten in het virologielab van het Erasmus MC in Rotterdam zijn een paar weken geleden iets verder uit elkaar gezet. Op basis van eerdere experimenten toonden de onderzoekers namelijk (in een nog niet peer reviewed artikel) aan dat de dieren via de lucht het nieuwe coronavirus op elkaar kunnen overbrengen, maar toen was de onderlinge afstand zo beperkt dat dit binnen de inmiddels befaamde 1,5 m via grote druppels gebeurd kon zijn.

In het lopende experiment hoopt het Rotterdamse team antwoord te geven op een vraag die velen bezighoudt: verspreidt SARS-CoV-2 zich alleen via grote druppels die via hoesten en niezen vrijkomen en binnen 1,5 m op de grond vallen, of kunnen mensen tevens besmet raken via veel kleinere druppeltjes, die ook bij onder meer (luid) spreken of (diep) ademhalen vrijkomen en langer blijven zweven en zo over grotere afstanden kunnen reizen?

Breed spectrum

Volgens Lydia Bourouiba gaat het om een valse tegenstelling. De associate professor infectieziektentransmissie aan MIT in de VS publiceerde eind maart een artikel in het Journal of the American Medical Association met daarbij high speed-video’s die laten zien dat bij een nies de druppels tot wel 8 m ver komen én dat er een breed spectrum aan druppels vrijkomt. ‘In een gesloten, slecht geventileerde ruimte stoppen die druppeltjes echt niet bij 1,5 m. Dat gaat tegen alles in wat we hebben vastgesteld met behulp van imaging, metingen en modellering.’

‘In een slecht geventileerde ruimte stoppen die druppeltjes echt niet bij 1,5 m’

Met name omdat de gemiddelde persoon met COVID-19 voordat er maatregelen werden genomen het virus ‘maar’ op twee tot drie personen overdroeg, zijn veel epidemiologen en virologen ervan overtuigd dat de kleinste druppeltjes geen rol van betekenis spelen bij de verspreiding van SARS-CoV-2 – iets wat ook het outbreak-managementteam van het RIVM onderschrijft.

Daartegenover staan de talrijke voorbeelden van superspreading events waar één persoon een groot aantal anderen wist te besmetten – steeds in een binnenruimte. Niet altijd was contactbesmetting via bijvoorbeeld een deurkruk uit te sluiten. De term korteafstandsaerosolen klinkt steeds vaker. Die kunnen langeafstandsaerosolen worden wanneer luchtstromen ze oppikken. Dit was waarschijnlijk het geval bij een restaurant in het Chinese Guangzhou, aldus Yuguo Li van de universiteit van Hong Kong, die er een artikel over publiceerde.

Goed ventileren

Hoe dan ook is het devies volgens Li voor binnenruimtes: goed ventileren. Dat is Hugo Huiskamp, consultant en besmettingspreventiedeskundige in de medische sector, met hem eens. Huiskamp vermoedt dat er een grote variatie is in de mate van virusdeeltjes die iemand verspreidt. ‘De meeste besmette personen scheiden waarschijnlijk weinig virusdeeltjes uit, maar in je beleid moet je uitgaan van de worst cases.’

Zelf doet Huiskamp het ook. Hij speelt graag bridge, maar op het moment buiten. ‘Komend weekend wordt het regenachtig, dan gaan de ramen tegen elkaar open, staat er een ventilator en doen we mondkapjes op. Anders doe ik niet mee.’