Kankermedicijnen kunnen betaalbaar blijven als universiteiten de grote farmaconcerns voortaan buiten de ontwikkeling houden en in plaats daarvan de commercialisering toevertrouwen aan producenten van goedkope generieke pillen. Dat stellen NKI-onderzoekers René Bernards en Jan Schellens in het tijdschrift Cell.

Samen met de Brit Paul Workman en de Amerikaan Giulio Draetta stellen ze dat de huidige situatie, waarbij een chemokuur steeds vaker meer dan $ 100.000 kost, onhoudbaar is. En bovendien onnodig.

Nu is het nog zo dat universiteiten in een vroeg ontwikkelingsstadium Big Farma er bij halen, omdat alleen die het geld heeft voor grootschalige klinische tests. Ze verdedigen de hoge kosten van medicijnen met het argument dat de meeste van die klinische tests mislukken, en dat je die mislukkingen moet betalen uit de opbrengst van het handjevol medicijnen dat wél de markt haalt.

Maar volgens Bernards en collega’s gaat in de oncologie dat argument niet meer op. Daar gaat men steeds meer in de richting van personalized medicine. Je ontwikkelt geneesmiddelen voor kleine deelgroepen van patiënten en aan de hand van biomarkers probeer je van tevoren vast te stellen bij welke patiënt het middel wel zal aanslaan en bij welke niet. Ten eerste is zo de slaagkans van een nieuw geneesmiddel vele malen groter dan wanneer je op een brede patiëntenpopulatie mikt. Ten tweede blijken de geneesmiddelenautoriteiten dan in de praktijk genoegen te nemen met relatief kleinschalige klinische tests: in plaats van duizenden patiënten, heb je aan een paar honderd soms al genoeg.

Kortom: het financiële risico wordt steeds kleiner en rechtvaardigt de hoge geneesmiddelenprijzen niet meer. De auteurs suggereren dat het prijsniveau in werkelijkheid wordt bepaald door wat de farmaconcerns dúrven vragen.

Vandaar hun pleidooi om er omheen te gaan werken. Ze stellen voor om de medicijnontwikkeling voortaan helemaal binnen de universiteiten te houden en voor de productie, die ze zelf niet beheersen, ‘generieke’ bedrijven in de arm te nemen die zelf niet aan onderzoek doen en alleen pillen produceren waarvan de octrooien zijn verlopen. Zulke bedrijven zijn niet gewend om grote risico’s te nemen maar gezien het bovenstaande is dat ook nauwelijks aan de orde.

Eventueel zou je ook geheel nieuwe geneesmiddelenfabriekjes kunnen oprichten, die op deze grondslag worden gefinancierd.

De auteurs stellen voor om eerst maar eens te beginnen met het onderzoeken van nieuwe toepassingen voor bestaande medicijnen. Dat kost relatief weinig. Uit de opbrengsten van dit laaghangende fruit kun je dan nieuwe universitaire onderzoeksfaciliteiten bekostigen en zo stukje bij beetje het nieuwe systeem uitbouwen.

Ze tekenen er wel bij aan dat het alleen lukt als universiteiten hun sociale verantwoordelijkheid nemen en niet meer hun nieuwe ontwikkelingen aan de hoogste bieder verkopen teneinde op korte termijn de eigen onderzoekskas te spekken.

bron: Cell