De maan is kurkdroog en is dat ook vanaf het allereerste begin geweest. Dat valt op te maken uit de chloorisotopenverhouding in maanstenen, zo claimen Zachary Sharp (University of New Mexico, Albuquerque) en collega’s op de website van Science.

Sharps bewering lijkt in tegenspraak met de recente ontdekking van waterstofatomen in vulkanisch glas op de maan. Daar werd uit geconcludeerd dat er juist wél veel meer water aanwezig moet zijn geweest, en dat het diep onder de oppervlakte misschien nog steeds aanwezig is. Dat laatste zou dan weer een uitkomst zijn voor toekomstige ruimtevaartprojecten.

 

Sharp heeft gekeken naar de verhouding tussen de isotopen chloor-35 en chloor-37. In Aards gesteente zijn die altijd aanwezig in de verhouding 3:1. Die verhouding is ontstaan tijdens de vorming van de planeet, toen die rotsen nog vloeibaar waren. Onder die omstandigheden onttrekken de chlooratomen waterstof aan water en vormen gasvormig HCl.

 

Vanwege de lagere massa ontsnapt H35Cl gemakkelijker aan het zwaartekrachtveld, maar daar staat tegenover dat H37Cl veel gemakkelijker wordt gevormd in de gesmolten steen. Het eindresultaat is die 3:1 verhouding, die steeds ongeveer hetzelfde blijft.

 

In maanstenen blijkt die isotopenverhouding echter een factor 25 sterker te variëren. En dat is precies wat je verwacht wanneer er géén water aanwezig is. Dan bindt chloor zich aan metaalionen, en de resulterende isotopenverhouding is dan afhankelijk van de metalen die toevallig in het desbetreffende stuk rots aanwezig zijn.

 

Sharp schat dat het allemaal te verklaren iswanneer het watergehalte van de jonge maan om te beginnen al 10.000 tot 100.000 keer lager was dan dat van de Aarde. Hij vindt ‘anhydrous’ een passend bijvoeglijk naamwoord voor de steenklomp.

 

Dat er in dat vulkanische glas wél meer waterstof zit zou stom toeval zijn.

 

Sharp hoopt nu een lab-experiment te kunnen optuigen om uit te testen of zijn theorie over de chloorhuishouding klopt.

 

bron: naturenews

Onderwerpen