Resultaten van proefdieronderzoek worden stelselmatig vertekend doordat de gemiddelde labmuis het koud heeft. Het bewijs voor die stelling is overweldigend, blijkt uit een review-artikel in het tijdschrift Trends in Cancer.
Het probleem is vooral dat in een proefdierenlab ook mensen moeten werken. Zij ervaren de temperatuur waarbij muizen zich van nature prettig voelen, rond de 31 graden Celsius, juist als onaangenaam warm. Vandaar dat de thermostaat meestal lager staat; de Amerikaanse National Research Council beveelt bijvoorbeeld 20 tot 26 graden aan.
Bonnie Hylander en Elizabeth Repasky, de auteurs van de review, merkten al in 2013 dat hun eigen muizen beter tegen kanker konden als ze het lab wat warmer stookten. Tumoren groeiden minder snel, het risico op uitzaaiingen verminderde en chemokuren sloegen beter aan.
Er kwam trouwens ook uit dat een muis die eenmaal kanker heeft, aan 31 graden Celsius niet eens genoeg meer heeft en het beste gedijt bij 37 graden.
De reden zou zijn dat een muis die het koud heeft, meer energie moet reserveren voor het verhogen van zijn eigen lichaamswarmte. Dat gooit het hele metabolisme in de war. Bovendien leidt de koude tot ‘koudestress’, waardoor de muis óók anders reageert dan normaal.
Hylander en Repasky zijn nu de literatuur in gedoken en concluderen dat er heel veel publicaties zijn die eveneens een verband laten zien tussen labtemperatuur en onderzoeksresultaten. Daarbij ging het niet alleen om kankeronderzoek, maar ook om bijvoorbeeld aderverkalking, obesitas en ontstekingen.
In de Volkskrant tekent RadboudMC-celbioloog Peter Friedl daar bij aan dat veel onderzoekers die temperatuur niet eens vermelden, zodat achteraf niet meer valt na te gaan óf die temperatuur invloed kan hebben gehad.
Hylander en Repasky denken overigens niet dat het nodig is om alle labthermostaten op 31 graden te zetten. In de natuur houden muizen zichzelf warm door nestjes te bouwen, dus met voldoende nestmateriaal in de kooi kom je een heel eind. Belangrijker is om alle muizen op dezelfde manier te houden zodat je onderzoeksresultaten tenminste goed kunt vergelijken, en om op zijn minst altijd in publicaties te vermelden wat die omstandigheden zijn.
Bovendien is nooit goed onderzocht wat koudestress nu precies doet met een muis, en ook daar moet nodig iets aan worden gedaan.
bron: Cell Press, de Volkskrant
Nog geen opmerkingen