Metabole processen in levende cellen verlopen veel minder gelijkmatig dan iedereen dacht. Het gaat met horten en stoten die een merkbare toevalsfactor toevoegen aan het tempo van de celgroei, ontdekten onderzoekers van FOM-instituut AMOLF in Amsterdam.

Het onderzoek is gedaan met de bacterie E.coli maar er is alle reden om aan te nemen dat het net zo werkt in andere cellen, inclusief die van de mens. Het zou zelfs kunnen dat de instabiliteiten zo groot zijn dat ze ook een toevalsfactor vormen bij het wel of niet ontstaan van kanker, suggereert een publicatie in Nature.

Tot nu toe werd aangenomen dat het celmetabolisme zo regelmatig draaide dat je alle reactiesnelheden rustig kon beschouwen als constant, in elk geval zo lang er voldoende voedingsstoffen aanwezig waren. Wat wel zo prettig was, stelt onderzoeksleider Sander Tans: “Het is al enorm moeilijk te begrijpen hoe de talloze reacties elkaar beïnvloeden.”

Zijn onderzoek toont dus aan dat dat te kort door de bocht is.

Kort samengevat komt het er op neer dat zijn vakgroep telkens één enzym binnen het metabolisme van E.coli heeft gelabeld met groen fluorescerend eiwit, waarna ze de activiteit volgden met een microscoop die eens in de zoveel tijd een opname maakte.

En dan zie je dat die activiteiten op een onvoorspelbare manier fluctueren, dat ze zo ook andere activiteiten aanzwengelen of afremmen, en dat die fluctuaties te groot zijn om op een redelijke termijn te worden uitgemiddeld. Zodat het in zekere mate een kwestie van toeval wordt hoe snel zo’n cel groeit.

Volgens Tans werpt het heel veel vragen op: ‘Biologische groei lijkt veel chaotischer dan gedacht. In die zin lijkt het op economische groei waar we dat al lang van kennen. Werken cellen er actief aan om die chaos enigszins in de hand te houden? En zo ja, hoe? Waarom krijgt de evolutie het niet voor elkaar om die chaos helemaal te onderdrukken, en zo alle cellen altijd snel te laten groeien? En, spelen variaties in het metabolisme een belang in ziekten waar onregelmatige groei een rol speelt, zoals bijvoorbeeld kanker?’

Over de oorzaak van deze fluctuaties heeft hij zich nog niet gebogen. Dat soort celbiologisch onderzoek past ook niet echt binnen FOM. Wie heeft er een idee?

Bron: FOM