In Londen zijn nanonaaldjes ontwikkeld waarmee je DNA kunt injecteren in cellen van levende muizen. Gewoon dwars door de huid heen, schrijven onderzoekers van Imperial College in Nature Materials.

Om te bewijzen dat het werkt, injecteerden ze kopieën van de menselijke variant van het VEGF-gen in spierweefsel van de muizen. Dat gen codeert voor een eiwit dat de bloedvatvorming (angiogenese) aanstuurt. En inderdaad vormden zich extra bloedvaten in die spieren, als bewijs dat het DNA onbeschadigd was aangekomen op de plek van bestemming.

De gebruikte arrays van silicium nanonaaldjes worden gemaakt via metal assisted chemical etching (MACE, ook bekend als MacEtch), dat werkt met een mengsel van HF en H2O2 als etsvloeistof, en een edelmetaal als katalysator. De resulterende naaldjes zijn gemiddeld 5 micrometer lang en conisch van vorm, met een diameter van 50 nanometer bij de punt en 600 nm bij de basis. Ze zijn niet hol zoals een traditionele injectienaald, maar poreus; het DNA berg je in de poriën op.

De onderzoekers hebben berekend dat zulke naaldjes twee ordegroottes steviger zijn dan nodig is om door een celmembraan te prikken, waarna dat DNA vanzelf het cytoplasma in diffundeert. Vervolgens zorgt het enorme contactoppervlak van de poriën er voor dat de naaldjes binnen een paar dagen helemaal oplossen, waarbij het goed uitkomt dat silicium niet toxisch is.

Vergeleken met grovere naalden zou het grote voordeel moeten zijn dat je je DNA heel lokaal kunt toedienen: dieper dan een paar lagen cellen komt het gegarandeerd niet. Dat er in verreweg de meeste gevallen een chirurgische ingreep zodig zal zijn om die cellagen bloot te leggen, is iets waar de auteurs nogal luchtig overheen stappen - het commentaar van de muizen is niet bekend.