In Oostenrijk is een afbreekbaar polymeer bedacht waarmee je gebroken botten van kinderen kunt repareren. Dat scheelt een tweede operatie om het implantaat er weer uit te halen, stellen de bedenkers in een persbericht.

Bij die kinderen worden relatief vaak implantaten geplaatst, omdat hun botten nog in de groei zijn en na een gecompliceerde breuk gemakkelijk de verkeerde kant uit kunnen groeien als je ze niet stabiliseert. Zo’n implantaat mag echter maar iets van een jaar blijven zitten, en het is wel zo prettig als het binnen die tijd vanzelf verdwijnt.

Hun kunststof is gebaseerd op poly-3-hydroxybutyraat (PHB), een stof die sommige bacteriën van nature produceren als reservevoedsel. De Oostenrijkers depolymeriseren het tot 3-hydroxyboterzuur, mengen dat met een aantal verwante hydroxyalkanoaten zoals 3-hydroxyvaleriaanzuur en 4-hydroxyboterzuur, en laten dat vervolgens copolymeriseren tot een hydroxyalkanoaat-copolyester.

Door te spelen met de mengverhouding kunnen ze de thermische en mechanische eigenschappen optimaliseren: PHB is van nature veel te bros, het copolyester is dat niet.

Het grote voordeel is dat zo’n hydroxyalkanoaat in het lichaam degradeert zonder bijwerkingen. Andere biopolymeren, zoals polymelkzuur, hebben de neiging om hun omgeving te verzuren. Dat kan weer leiden tot chronische ontstekingen.

In het kader van het BRIC-project ( ‘BioResorbable Implants for Children’) zijn onderzoekers van de universiteiten van Wenen en Graz er 4 jaar aan bezig geweest. In augustus werd het project afgesloten, maar het onderzoek naar de materiaaleigenschappen en de afbraaksnelheid gaat gewoon door.

bron: TU Graz

Onderwerpen