Uit fossiele eierschalen van vogels valt DNA van prima kwaliteit te extraheren. Mits je het net iets anders aanpakt dan je gewend bent om te doen met botten, melden Michael Bunce en Charlotte Oskam (Murdoch University, Perth, Australië) in Proceedings of the Royal Society B.

Voor zover de auteurs weten is het een wereldprimeur. Fossiele eierschalen zijn er genoeg, maar tot nu toe lukte het niemand ooit om er DNA uit te winnen.

 

Bij al die eerdere pogingen blijkt het kind met het badwater te zijn weggegooid, zo hebebn de Australiërs ontdekt. Of nauwkeuriger: met de oplossing die wordt gebruikt om calciumzouten uit het monster te verwijderen. De meest gebruikelijke manier om DNA uit zo’n monster te winnen is namelijk om het te binden aan silica, en calciumzouten staan dat proces in de weg.

Bij botten werkt dat goed, maar eierschalen zijn heel anders opgebouwd. Die bestaan voornamelijk uit calciumcarbonaatkristallen, die door een eiwitmatrix bij elkaar worden gehouden. Het DNA komt er waarschijnlijk in terecht doordat de moedervogel tijdens het leggen van het ei wat van haar eigen celmateriaal verliest. En bij het decalcineren blijkt dat DNA vrijwel helemaal in de kalkfractie te gaan zitten.

 

Een collegabioloog noemt het ‘rather embarrassing’ dat niemand binnen het vakgebied hier ooit eerder op gekomen is.

 

De Australiërs hebben inmiddels DNA in handen van twee uitgestorven struisvogelsoorten: de Australische moa en de olifantsvogel van Madagascar. Ze melden dat het zelfs nog zuiverder is dan DNA uit fossiele botten; het lijkt er op dat eieren veel minder bacteriën aantrekken.

 

Een ander voordeel is dat het DNA in een warm klimaat veel beter blijkt te worden geconserveerd in een eierschaal dan in de overige resten van de vogel, waarschijnlijk doordat de calcium-eiwitmatrix water en zuurstof efficiënt buiten houdt.

 

bron: naturenews, BBC News

Onderwerpen