Oxytocine bevordert niet alleen relaties binnen een bepaalde groep mensen, het leidt tevens tot etnocentrisme en discriminatie van mensen buiten die groep. Het veelgeprezen ‘knuffelhormoon’ heeft dus ook z’n duistere kant, zo melden UvA-onderzoekers in PNAS.

Carsten de Dreu en collega’s vermoedden al zoiets. Etnocentrisme, dus het gevoel dat de eigen groep beter is dan de rest van de wereld, is waarschijnlijk een evolutionair mechanisme dat het vertrouwen en de samenwerking binnen die groep bevordert. Dat is dan weer goed voor de overlevingskansen.

Zulk vertrouwen wordt óók bevorderd door het polypeptide oxytocine. Dit is een neurotransmitter die van nature door de hersenen wordt aangemaakt, en die altruïsme en binding tussen partners lijkt te bevorderen. De stof speelt tevens een rol bij he menselijk orgasme en geniet enige bekendheid als ‘love drug’.

En als altruïsme in kleine kring en etnocentrisme ten opzichte van de rest altijd samengaan, dan ligt het voor de hand dat oxytocine ook dat etnocentrisme versterkt.

De Amsterdammers hebben dus een aantal mannelijke vrijwilligers oxytocine of een placebo laten slikken, en ze daarna op de computer een paar gedragstestjes laten doen. Inderdaad bleken de oxytocineslikkers eerder geneigd om aan mensen uit de eigen groep de voorkeur te geven boven mensen van buiten die groep.

Voor het voorschrijven van oxytocine-onderdrukker aan een bepaald soort extremisten lijkt het intussen nog een beetje te vroeg.

bron: UvA

Onderwerpen