Gistcellen gebruiken fosfatidylzuur als een soort pH-meter. Zo kunnen ze de groei van hun celmembraan afstemmen op de beschikbare hoeveelheid voedingsstoffen, zo schrijven onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de University of British Columbia (Vancouver, Canada) deze week in Science.

Fosfatidylzuur oftewel 1,2-diacylglycerol 3-fosfaat is een fosfolipide dat heel veel in celmembranen voorkomt. Het kan onder meer het eiwit Opi1 binden, een transcriptionele repressor. Houdt fosfaditylzuur dit Opi1 niet tegen, dan migreert het eiwit naar de celkern waar het de aanmaak remt van een aantal andere eiwitten die nodig zijn voor membraansynthese.

 

Met hulp van onder meer Gertien Smits (UvA) hebben ze in Vancouver nu ontdekt dat die binding tussen foasfaditylzuur en Opi1 sterk pH-gevoelig is. Eigenlijk bindt het eiwit alleen goed wanneer het fosfolipide gedeprotoneerd is, in de praktijk bij een pH van meer dan 6,4.

 

En die zuurgraad houdt weer verband met de hoeveelheid glucose binnen de cel. Is de voorraad op dan ‘verzuurt’ de cel in hoog tempo, waarbij de pH daalt tot onder de 6. Het effect is dat Opi1 prompt wordt losgelaten en de rem zet op de membraangroei.

 

De onderzoekers kunnen zich niet voorstellen dat dit het enige regelmechanisme op basis van pH-gevoelige lipiden is. Ze vermoeden dat er nog wel meer zullen worden ontdekt.

 

bron: UvA, University of British Columbia

Onderwerpen