In het Mexicaanse destillaat mezcal is DNA terug te vinden van de meegeleverde worm. Ook DNA-fragmenten van andere insecten en zelfs van planten, die in ethanol zijn geconserveerd, zijn na jaren nog uit de vloeistof te isoleren. Dat melden onderzoekers van de University of Guelph (Canada) in het tijdschrift BioTechniques.

De belangrijkste conclusie in het artikel is dat je bij de analyse van biologische monsters, die in ethanol zijn bewaard, de DNA-extractiestap voortaan wel kunt overslaan. Dat scheelt een hoop werk en met de huidige PCR-technieken vind je het DNA zó ook wel terug.

 

Het mezcal-onderzoekje diende om deze hypothese te bevestigen. Zoals bekend wordt deze drank bereid uit agaves en bevat de fles als marketing-gimmick vaak een rups van de agavevlinder (Hypopta agavis). De ‘worm’ is eetbaar mits je zojuist een paar glazen mezcal te veel hebt gedronken.

 

Ondanks het feit dat mezcal maar 40 procent ethanol bevat in plaats van de 95 procent die voor conserveringsdoeleinden wordt gebruikt, wisten de Canadezen er toch DNA uit te isoleren. En dat bleek inderdaad vlinder-DNA te zijn, zo bleek uit vergelijking met monsters uit de rups en met gegevens uit de Barcode of Life Data Systems-database, eveneens in Guelph.

 

Achteraf hebben ze het ook geprobeerd met insecten en planten die 7 à 10 jaar op ethanol waren bewaard, of die er nog maar kort in zaten. Overal kwam bruikbaar DNA uit.

 

De Canadezen denken hiermee tevens een waardevolle techniek te hebben ontwikkeld om DNA te verkrijgen uit soorten waar alleen exemplaren op sterk water van bekend zijn.

 

bron: International Barcode of Life

Onderwerpen