NIOD-rapport vermijdt kwalificatie 'goed' of 'fout'

Je kunt niet beweren dat de Maastrichtse natuurwetenschapper Peter Debye (1884-1966, Nobelprijs voor scheikunde in 1936) in de nazi-tijd ‘goed’ of ‘fout’ was. Maar je mag hem terecht verwijten dat hij een opportunist was. Dat valt op te maken uit een rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) dat dinsdagochtend is verschenen.

Het NIOD onderzocht het oorlogsverleden van Debye naar aanleiding van een rel die twee jaar geleden begon. In een boek over de entourage van Albert Einstein schilderde historicus Sybe Rispens Debye af als een foute Nederlander. In de jaren dertig was Debye werkzaam in Duitsland, en onder meer voorzitter van de Duitse natuurkundige vereniging. In die hoedanigheid zou hij actief hebben meegewerkt aan het de deur uitwerken van Joodse collegawetenschappers, en zich ook op andere manieren hebben geprofileerd als trouwe bondgenoot van het Hitlerregime.

Voor de Universiteit Utrecht as het reden om het Debye-instituut van zijn naam te ontdoen, zeer tegen de zin van de wetenschappelijke staf die in Debye vooral een groot wetenschapper ziet. In Maastricht besloot men een naar Debye veroemde prijs niet meer uit te reiken.

Het NIOD-rapport is een stuk genuanceerder. Auteur Martijn Eickhoff geeft geen uitgesproken oordeel: “Debyes carrière in het Derde Rijk laat zich niet verklaren met de in de context van de Nederlandse bezettingsjaren zo klassiek geworden termen goed versus fout. Ook de zogenoemde grijstinten – feitelijk een combinatie van lichtere vormen van beide morele uitersten – kunnen geen verheldering verschaffen.”

Rispens’ versie van de werkelijkheid wordt door Eickhoff afgedaan als karikaturaal. Maar de onder meer door ex-verzetsstrijder Hans Wijnberg verdedigde stelling dat Debye weinig minder dan een held was, wordt door dit rapport ook niet ondersteund.

Volgens Eickhoff was Debye’s handelen een combinatie van wetenschappelijk idealisme en opportunisme. Dat idealisme hield in dat de natuurkunde uiteindelijk de hele mensheid ten goede zou komen, en dat je het onderzoek dus in de lucht moest zien te houden. Het opportunisme kwam voort uit het feit dat Debye in Duitsland gebeiteld zat. Pas toen hij eind 1939 persoonlijk in de knel dreigde te raken, besloot hij naar de VS te vertrekken.

“Dit leidt tot de vraag of Debye als wetenschapper werkelijk in de ban was van dergelijke idealen of er hoofdzakelijk calculerend mee omging. Een historicus kan hier geen gefundeerd antwoord op geven. Hier betaalt zich het door Debye ten tijde van het Derde Rijk ontwikkelde survivalmechanisme van meerduidigheid nogmaals uit. Het stelde hem samen met zijn grote overtuigingskracht in het Derde Rijk langdurig in staat om zijn positie te handhaven”, zo eindigt het rapport.

Een commissie onder voorzitterschap van Jan Terlouw gaat nu kijken of het Debye-instituut zijn naam terug moet krijgen. De uitkomst lijkt op basis van dit rapport moeilijk te voorspellen.

bron: NIOD

Onderwerpen