Voor het toezicht op de chemische industrie zou Nederland een voorbeeld moeten nemen aan de Britse Health and Safety Executive. Dat stellen de Delftse veiligheidskundigen Ben Ale en Ferdinand Mertens in een rapport dat ze in opdacht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid hebben geschreven.

Het is de zoveelste reactie op de brand bij Chemie-Pack, die pijnlijk duidelijk maakte dat er aan dat toezicht nog wel wat te verbeeren valt.

Ale en Mertens concluderen nu dat het huidige beleid te vaak een kwestie van of-of is: óf men verkiest risk management (ook bekend als systeemtoezicht) waarbij bedrijven in essentie toezien op hun eigen veiligheid, óf men kiest liever voor handhaving (of ‘regelgeleid toezicht’) waarbij vooral op vaste wetten en regels wordt gelet.

Dat werkt dus niet. ‘Het verbindende tussen de twee toezichtmodellen is dat risk management zonder regels geen betekenis heeft en dat regels zonder goede fundering een ‘risico’ zijn’, stellen de auteurs.

Waarmee ze lijken te willen zeggen dat je veiligheid niet helemaal aan de bedrijven zelf kunt overlaten, temeer omdat de verleiding te groot is om er en loopje mee te nemen - wetenschappelijk schijnt te zijn aangetoond dat dat op de korte termijn voordelig uitpakt voor de betrokken managers, op voorwaarde dat ze een andere baan hebben voordat het misgaat.

Maar ijzerenheinig regeltjes naleven zonder je af te vragen of ze wel zinnig zijn, is ook niet goed. En dat betekent weer dat degenen, die belast worden met de inspectie, heel erg veel verstand van zaken moeten hebben. De auteurs vragen zich hardop af of in Nederland nog wel aan die voorwaarde wordt voldaan.

Vandaar het pleidooi voor een Nederlandse versie van de Health and Safety Executive (HSE). In Groot-Brittannië is dat een onafhankelijke instantie die het bevoegd gezag adviseert, waarna dat bevoegde gezag mag zorgen voor de handhaving. Het idee is dan dat de HSE zó goed in de materie is ingevoerd dat twijfelen aan haar oordeel not done is. “Afwijken van het advies is mogelijk, komt zelden voor en wordt op typisch Engelse wijze - informeel, maar effectief - afgehandeld door uitfaseren van de betrokken bestuurder”, stellen Ale en Mertens.

Waarbij de vraag is of er in Nederland nog wel voldoende deskundigen zijn. Je kunt ze weliswaar optimaal benutten door ze in één centraal orgaan à la HSE onder te brengen, maar dan kom je nog niet in de buurt van de 3.566 medewerkers die de échte HSE heet. Gesuggereerd wordt om dan maar een beroep op de expertise (en de labfaciliteiten) van kennisinstellingen te doen teneinde het tekort aan te vullen.

bron: WRR

Onderwerpen