Bij Tanzaniaanse kinderen is een nuttige antistof tegen malaria ontdekt. Mogelijk wijst het de weg naar een nieuw vaccin tegen deze ziekte, meldt Science.

Die kinderen leven in een gebied waar veel malaria voorkomt. De meesten zijn er gewoon gevoelig voor, maar ongeveer 6 procent lijkt op tweejarige leeftijd een natuurlijke resistentie te ontwikkelen - ze worden nog wel geïnfecteerd maar de malariaparasieten vermenigvuldigen zich te traag om echt ernstige ziekteverschijnselen te veroorzaken.

Je mag verwachten dat zo’nresistentie wordt veroorzaakt doordat het immuunsysteem antilichamen aanmaakt tegen één van de eiwitten van de malariaparasiet. Door bloedplasmamonsters van resistente en niet-resistente kinderen los te laten op het parasitaire eiwitrepertoire, wist men de identiteit van dat eiwit te achterhalen. Het blijkt Plasmodium falciparum schizont egress antigen-1 te zijn, afgekort PfSEA-1.

Achteraf blijkt dit inderdaad essentieel voor de voortplantingscyclus van de parasiet: die verloopt voor een deel binnen rode bloedcellen, en om daar weer uit te komen is PfSEA-1 onmisbaar.

Inmiddels zijn bloedmonsters van veel meer Tanzanianen en Kenianen geanalyseerd. Telkens bleken antilichamen tegen PfSEA-1 een garantie dat mensen hooguit een lichte vorm van malaria opliepen.

Die resistentie moet je dus ook kunstmatig kunnen opwekken door PfSEA-1 in te spuiten zonder de rest van de parasiet, zodat het immuunsysteem die antilichamen leert te maken. Bij muizen blijkt dit inderdaad heel aardig te werken.

Volgens laatste auteur Jake Kurtis (Brown University, VS) is het nog te vroeg om het op mensen uit te proberen, maar ‘heeft hij nog niets gezien dat zijn enthousiasme zou kunnen dempen’.

bron: Science, BBC New

Onderwerpen